Traditie (z)onder vuur

Omdat een stuk over vuurwerk mij te veel werk is, wil ik het deze keer hebben over vuur. Je weet wel, dat spul waarmee we jaar in jaar uit het jaar goed beginnen; een goed begin is immers het halve werk. Maar ook dat spul dat voor ons een gelijke status heeft als een wapen voor een Amerikaan: een recht dat niet afgepakt mag worden. Ook niet als dat recht ieder jaar meer onder vuur ligt.

Dit jaar lag het zelfs letterlijk onder vuur: een vonkenregen van twee zogenaamde vreugdevuren zorgde voor taferelen die we in 2018 vooral in Californië zagen: vuurtornado’s. Toen hadden de milieumoraalridders het gedaan, nu was de wind de schuldige. Want die moest zo nodig uit het noordwesten komen, terwijl zuidwest de afspraak was. Maar omdat de wind geen account op een sociaal netwerk heeft, moest er een zondebok van vlees en bloed worden gevonden. Je zou dan denken aan de palletstapelaars en -transporteurs of voor mijn part de ordehandhavers. Maar nee, de woede werd gekoeld op een onschuldige moeder die haar kind zogenaamd niet goed opvoedde.

Zelf heb ik dan mijn jaarwisseling achter de rug. Een buffet van potluck maaltijden, beetje dansen, handen schudden, zoenen, de beste wensen. We zien de kleurenpracht van de besloten bubbels naast ons, om daarna kurken te knallen en te genieten van onze eigen bubbels. Slechts één persoon in ons gezelschap stak twee legale raketjes af. Goede voornemens? Het enthousiasme waarmee goede voornemens worden geuit, is evenredig met het alcoholpercentage in het bloed. Als alcohol-minimalist houd ik het dan ook bij één goed voornemen dat ik elk jaar weer na weet te leven: mij niet met goede voornemens bezighouden.

Zo gaat het al tien jaar op rij. Zucht, wat een saaie bedoeling zeg, Oscar. Volslagen belachelijk gewoon dat jij weer een deel van je tijd verdoet aan het schrijven van alweer een stompzinnige column. Ja beste lezer, u hebt gelijk. Ik houd het liever bij spreekwoordelijk “burn the floor”, of zoals nu, verbaal vuurwerk: ‘Tradities zoals vreugdevuren, daar mag wat mij betreft de fik in.’