Lief voor je lijf
Maandagochtend, 8.30 uur. Het is nog vroeg, maar ik sta al in de supermarkt om de komende drukte voor te zijn. Vrijwel direct wanneer ik door de poortjes ga, zie ik haar al staan. Ik word gevangen door haar vastberadenheid, maar tegelijk ook kwetsbare blik. Heel voorzichtig, haar rollator voor zich uitduwend, beweegt ze zich voort, zich bewust van elke beweging die haar fataal kan zijn.
Ik ga snel mijn lijstje af en tegen de tijd dat mijn mandje helemaal gevuld is, kom ik de vrouw opnieuw bij het koelschap tegen. Ik werp een blik op haar rollator, waar slechts een zak appels in ligt, en heb met haar te doen. Ze kijkt peinzend naar het schap, wetend dat het haar veel moeite kost om te bukken naar het onderste schap. Maar door de vastberadenheid die deze vrouw uitstraalt, weet ik dat ze niet zo snel zelf om een helpende hand zal vragen. ,,Zal ik het even voor u pakken?”, bied ik aan. Dankbaar kijkt me aan. ,,Ah, ja, kind. Heel graag. Doe maar een pakje champignons. Dat kleine bakje.”
De glimlach en waardering die ze me ervoor teruggeeft, maken mijn hele dag goed. Ook laat dit me beseffen hoe mobiel ik zelf nog ben en hoe weinig ik hier eigenlijk bij stil sta.
We zijn maar bezig met rennen, rennen, rennen. Vragen ontzettend veel van ons lijf, zonder erbij stil te staan dat het elke dag opnieuw voor ons werkt en ons naar plekken brengt waar we anders niet hadden kunnen komen. Voor mij is het vanzelfsprekend dat ik kan rennen, bukken en een sprintje kan trekken als ik weer eens te laat dreig te komen op een afspraak. Tja, dat gebeurt helaas vaak. Voor deze vrouw is boodschappen doen an sich een dagtaak geworden. Misschien wel even vermoeiend als voor een ander een hele dag werken.
Dat eeuwige gehaast en ge-ren kent echter ook zijn keerzijde. Waar de Nederlandse bevolking vandaag de dag veel mee te maken heeft: burn-outs, vermoeidheidsklachten, chronische stress – en zo kan ik nog wel even doorgaan. We verliezen ons zo in de drukte van het bestaan, het presteren, dat we veel te weinig stilstaan. Letterlijk en figuurlijk.
Ik doe hier zelf overigens net zo hard aan mee. Hoewel we daarentegen niet kunnen ontkennen dat we er op een dag allemaal net zo bij zullen lopen als de vrouw, die ik in de supermarkt trof. Laten we onszelf eens wat tijd gunnen, om dankbaar te zijn. Dankbaar te zijn voor ons lichaam, in plaats van het uit te putten. Dankbaar te zijn voor waar het ons allemaal brengt.