Komaf
Ik heb een DNA-test laten uitvoeren om een indruk te krijgen van mijn afstamming. Dat is een risico: er zijn streken in deze wereld waar je chromosomaal liever niet mee verstrengeld wilt zijn.
Enkele weken nadat ik een ruime hoeveelheid wangslijm naar Houston had gestuurd, kwam het verlossende bericht: ik ben een oer-Europeaan met wortels voornamelijk in Noordwest-Europa aangelengd met wat zijinstromers uit Scandinavië en de Britse eilanden, met uitzondering van, oh dear, Engeland.
Onmiddellijk slaat de fantasie op hol. Loop ik rond met via Dorestad geïmporteerd Vikingbloed? Heeft Arminius, de Germaanse veldheer die hier een stukje over de grens een enorm standbeeld heeft gekregen, de roes van zijn overwinning op de Romeinen in de slag in het Teutoburgerwoud botgevierd op mijn stammoeder? Vanuit Frankrijk of België kan ik me zo gauw geen gewenste verre voorouder voor de geest halen. Wel uit Ierland, Schotland en/of Wales. Was het niet Sint-Willibrord die de kerstening van onze streken voor zijn rekening nam? Ik denk dat zijn zaad niet op de rotsen is beland, die hebben we hier niet, maar in sappige moestuinen.
Ik krijg nu voortdurend mails dat er nieuwe matches zijn gevonden, tot wel in de vijfde graad – dat is een eind weg. Er is echter nog geen directe lijn naar Willibrord. Hij moet mijn stamvader zijn: ik heb nota bene op de Willibrordschool gezeten. Als dat geen omen is!
Een bijkomend randeffect van al die nieuwe familie is wel dat ik zelf inmiddels nauwelijks meer weet wie ik ben.