Katten cursiefje

Pieter-Jan de Jong 1 jan 2019

Sinds jongstleden eind augustus wonen mijn vrouw en ik in een huurwoning die aan de woning van onze verhuurders vastzit. Sindsdien worden wij dagelijks begroet door een mauwende poes aan de deur.

Daar mijn vrouw een student Diergeneeskunde is, loop ik te pas en onpas tegen de poes aan. Deze toch wel snobistische poes heeft een vreemde maar ontegenzeggelijke sterke voorkeur voor mannen, dit tot groot ongenoegen van mijn vrouw, en dikwijls die van mij wanneer het diertje zich sterk aangetrokken voelt tot mijn toetsenbord. Uiteraard ken ik mijn plaats en verhuis ik naar een andere zitplek. Dit leidt tot een hot pursuit met het onvermijdelijke gevolg dat ik capituleer en alle kopjes aanvaard. Wij vermoeden dat haar voorkeur voor manspersonen komt doordat onze verhuurders haar de verplichting van een louter platonische liefde hebben opgelegd.

Deze buurtende kat heeft ook zo zijn voordelen. Tijdens de overgang van het oude op het nieuwe jaar heb ik de poes een vragenlijst voorgelegd. Want ziet u, de mening van de poes moet in de vuurwerkdiscussie ook gehoord worden. Immers, een vaak naar voren gebracht argument tegen vuurwerk is dat vuurwerk huisdieren sterk van slag maakt.

Ik moest er van haar maar goed voor gaan zitten, met al het aaien, kopjes geven, miauwen en de snorrende geluiden erbij inbegrepen. Mijn vrouw wilde de straat op om iedereen een gelukkig nieuwjaar te wensen, maar onze poes stond erop dat ik haar, onder het geluid van de luide knallen, bleef aaien. Ze verzocht nog enkele kattensnoepjes. We moesten de ramen dichtdoen en nog maar een lekker glaasje nemen. Hier kon ik mij uiteraard alleen gewillig aan overgeven.

Het hoge woord kwam er nog niet uit. Schijnbaar was ik nog niet volledig voorbereid op de consequenties van de oplossing van het vuurwerkvraagstuk. Verschillende scenario’s schoten door mijn hoofd, want ik kon maar geen oplossing bedenken die werkbaar was voor zowel de voor- als tegenstanders. Hoe kan ik daar überhaupt een oplossing voor bedenken als zelfs Den Haag zich geen raad weet met deze impasse. Al mijn hoop was dus gevestigd op de afgevaardigde van de dierenwereld.

De poes sprong van mijn schoot af, bekeek even goed haar achterste, en liep ons huisje uit. Mij restte nog één vraag, in de woorden van de kattenliefhebber Simon Carmiggelt: “Waarom hebben alle mensen nou normale katten en ik zoiets?”