Illusie

Ik rijd de oprit van het vrijstaande huis op, als eerste. Oh nee, toch niet. Ik zie in de sneeuw een paar voetstappen richting de achterdeur… en terug. Het stelt me gerust dat er vanochtend al iemand bij haar is geweest. Jammer dat de voetstappen niet even een paadje voor haar hebben geveegd.

Ze zit in de grote woonkamer. De zon schijnt heerlijk door het grote raam naar binnen. Er zitten strepen van het zemen op het glas. Ze ziet dat gelukkig niet meer.
,,Wat een prachtig weer he”, zeg ik, terwijl ik naar haar toe loop. Ze kijkt me vermoeid aan en geeft me een amper hoorbaar ‘ja’. Ondanks haar vermoeidheid zie ik een vage glimlach.

Ik trek een stoel dichterbij, hang mijn jas over de rugleuning en ga bij haar zitten. Ze kijkt me wat vragend aan. Gewoonlijk ga ik pas na de zorg even bij haar zitten. Nu niet. Nu wil ik iets met haar delen. Ik denk na en overweeg mijn woorden. ,,Ik heb een stukje geschreven over de zorg”, begin ik. ,,Het stukje is gebaseerd op hoe u denkt over uw leven. Dat u vindt dat het voltooid is, maar dat dat niet zo eenvoudig is.” Ik wacht even. ,,Blijkbaar vond de redactie van Metro het goed genoeg om in de krant te zetten.”

,,Och”, zegt ze, niet zichtbaar onder de indruk.

Ik vraag haar of ze het wil lezen. Ik merk dat mijn hartslag oploopt en ik vind het ineens heel erg spannend. Ik mompel nog iets van: ,,Ik heb het allemaal wel een beetje anders gemaakt, hoor.” Een escape voor als ze het niks vindt.

Ze leest. Een A4’tje, duidelijk lettertype, grote letters. Seconden kruipen tergend langzaam voorbij, 350 woorden. Eindelijk is ze klaar. ,,Nou, misschien hebben andere mensen er iets aan”, zegt ze. Dat is het. Niet meer en niet minder.

Ik had stiekem meer verwacht, gehoopt. Gehoopt dat mijn schrijfsel haar zou ontroeren of dat ze iets zou opveren uit haar stoel. Dat ze door mij ineens een fijnere dag zou hebben. Het drukt me keihard met mijn neus op haar feiten. Haar leven is geleefd. Voltooid. Klaar. En ik had de arrogante illusie dat ik daar met mijn stukje iets aan kon veranderen. Helaas valt dat vies tegen.

Ik ga haar stoepje vegen.