Oostvaardersplassen blues
Ik ben erg begaan met de herten in de Oostvaardersplassen. Die grens die er tussen mensen en dieren is, die voel ik helemaal niet zo scherp. Het is alsof ik zelf een moederhert ben dat trots met haar kalf rondloopt op de vlakte.
De andere kant, dat zijn de mensen die het doden van dieren een kleinigheid vinden. Het is maar een dier, zeggen ze. En we moeten toch vlees eten, dus laten we alsjeblieft niet hypocriet zijn.
Het leven is niet makkelijk en als je de hele dag hard gewerkt hebt, dan wil je graag een lekker lapje vlees op je bord vinden. Vleeswaren op je brood, balletjes in de soep, hachee bij de rode kool, enzovoort. Heel begrijpelijk vind ik, want het is iets waarmee de meesten van ons opgegroeid zijn. Niet iedereen, bijna niemand waarschijnlijk, deelt mijn levenslange aversie tegen slagerijen. Een dier dat naakt, uitgehold, op zijn kop aan een haak hangt, ik wil het niet. Ik wil niet dat het gebeurt, maar het gebeurt gewoon. Nu weer daarzo, in Flevoland.
Mahatma Gandhi vond het doden van dieren een zinloze slachtpartij. Hij was zelf al zijn hele leven een vegetariër, dus hij had makkelijk spreken. Paul McCartney, geïnspireerd door zijn vrouw Linda, is ook een fanatieke vegetariër. Het leven van een dier is voor dat dier net zo kostbaar als jouw leven voor jou is, zegt hij. Maar wat een dier voelt, dat kan de meeste mensen helemaal niets schelen, dus daar schieten we eigenlijk niks mee op. Niet iedereen heeft het inlevingsvermogen van een Paul McCartney. En de mensen die dat wel hebben, zijn meestal de fatsoenlijke mensen, mensen die niet met geweld proberen een democratische beslissing tegen te houden.
Vind ik mensen die dieren doodschieten dan onfatsoenlijk? Op die vraag weiger ik antwoord te geven. Ik respecteer mensen, ook mensen die dingen doen die ikzelf absoluut zou weigeren. Ik besef namelijk dat ik er misschien wel helemaal naast zit. Misschien mag je gewoon dieren dood knallen, een jong voor de ogen van zijn moeder. Misschien voelt het ook wel goed. Het leven is niet altijd leuk en soms moet je de verveling verdrijven. Met een geweer in je handen en een jeep onder je, voel je je even God. En 1800, dat is het paradijs.
Je loopt heerlijk met je kalf op de vlakte, het leven is goed. Er stopt een auto, dat gebeurt wel vaker. Ineens barst de hel los en je eigenste baby begint een raar dansje voordat hij neerstort. De horror duurt maar heel kort, want dan krijg je zelf het genadeschot. Toch, mag ik hopen, dames en heren jagers?