Blote voeten
Op zoek naar een snelle hap loop ik op een marktpleintje in Den Haag naar de notenbar. Verleid door de blauwe ogen van de jongen achter de kraam, koop ik een zakje gezouten pinda’s. Bij het afrekenen vraagt de jongen of ik er een euro bij heb, maar dat heb ik niet. Ik heb mijn laatste kleingeld weggegeven aan een man die onder het viaduct bij het station accordeon stond te spelen, terwijl het stroomde van de regen.
De jongen vindt dat ik een goede daad heb verricht. Tot mijn grote verbazing niet zozeer omdat ik wat centen heb gegeven aan iemand die dat harder nodig heeft dan ik, maar omdat diegene tenminste nog iets voor zijn geld doet. Hij heeft namelijk, tijdens een vakantie in Wenen, een dakloze gezien die midden in de winter met blote voeten op de stoep zat. De man deed zich veel zieliger voor dan hij eigenlijk was. Hij had namelijk, tenminste zo was het vermoeden, schoenen en sokken uitgedaan en verstopt, zodat voorbijgangers zouden denken dat hij zo arm was dat hij geen schoeisel kon veroorloven. Maar gelukkig was mijn notenman zo slim om daar niet in te trappen. De zwerver had namelijk wel een spijkerbroek aan en wie heeft er nou wel een spijkerbroek maar geen schoenen?
Ik heb even tijd nodig om te verwerken wat ik net heb gehoord. Ik kijk de jongen in zijn mooie blauwe kijkers aan en vertel dat niemand ervoor kiest om midden in de winter, of in welk jaargetijde dan ook, bij vreemden te gaan bedelen om geld. Sommige daklozen hebben verkeerde keuzes gemaakt waardoor ze op staat zijn beland, anderen zijn buiten hun schuld om in de problemen geraakt. Sommigen proberen wat geld voor de nachtopvang of voor een boterham te verdienen door mensen op te vrolijken met wat muziek of het verkopen van de straatkrant. Anderen hebben ontdekt dat ze geld bij elkaar kunnen sprokkelen als ze een hond of kind meenemen of als ze op blote voeten rondlopen. Het maakt niet uit hoe iemand die op straat leeft er ook bij loopt, hij of zij heeft hulp nodig om simpelweg in de nachtopvang te slapen of om er hopelijk weer bovenop te komen.
Na ons gesprek kijk ik om me heen. Ik zoek een dakloze aan wie ik mijn nootjes kan geven. Ik heb ineens veel minder trek.