Geluk dat ik geen gevaarlijk monster aantrof?

Eva de Vor 3 nov 2018

De Rotterdamse wijk De Esch, vlakbij de Erasmus Universiteit, ken ik nog wel van de jaren toen ik daar studeerde. Dat hier afgelopen zomer op een vroege ochtend een jonge studente, toen zij thuis kwam en haar fiets op slot wilde zetten, op brute wijze verkracht werd en vervolgens met spoed geopereerd moest worden, was pijnlijk te lezen. Ik huiver bij de gedachte aan het leed dat haar is aangedaan.

De 18-jarige verdachte, Gerson F., heeft afgelopen vrijdag bekend dat hij de studente verkrachtte en wilde doden. Ik vraag me af hoe het met haar gaat. Hoe kun je ooit zo’n vreselijk trauma verwerken? Mijn hart krimpt als ik denk aan hoe na deze noodlottige ochtend de wereld er ineens anders voor haar uitziet.

Ik had deze jonge studente kunnen zijn, fietsend door de vroege ochtend op weg naar huis na een nacht stappen met vrienden. Zo vaak heb ik gefietst door nachtelijk Rotterdam en was nooit bang. Na horror verhalen als deze, zou je dat wel worden. Bang. Angst om ’s avonds alleen over straat te lopen. Op je hoede zijn. Heb ik niet gewoon geluk gehad dat ik geen gevaarlijk monster aantrof op mijn weg?

Iedere keer wanneer seksueel geweld plaatsvindt, wordt de wereld weer minder veilig. Bij iedere verkrachting heeft een dader niet alleen schuld voor wat hij het slachtoffer aandoet, maar tevens aan het verspreiden van angst onder iedere vrouw die zich inleeft in het slachtoffer. Haar bewegingsvrijheid wordt ineens twijfelachtig. Een dader heeft dus niet alleen maar juridische schuld.

Dichtbij en ver weg, angst is een destructieve emotie. Stel je eens voor dat iedere dader van seksueel geweld terecht gesteld zou worden. Het merendeel van de misdaden is niet eens bekend bij Justitie. Seksueel geweld gebeurt vaak ongestraft en is daarmee een nog groter en angstiger gezwel in de samenleving dan verondersteld wordt.

Woonachtig op een Mediterraans eiland fiets ik deze herfstdagen weer door het donker. En niet zo’n beetje ook. Het is één groot zwart gat wanneer ik achterom kijk. Alleen als de maan weer vol wordt, is de nachtelijke lucht verlicht. Niet zelden ben ik de enige op de landweggetjes. Toch ben ik niet bang als ik op zulke avonden naar huis fiets. Sterker nog, ik geniet intens van de donkerte als ik in de verte de nachtvogels hoor zingen en de sterren aan de hemel zie. De kans is klein dat ik hier van mijn fiets wordt gesleurd, maar toch..

Wij hadden haar kunnen zijn. Jonge studente, jij bent in onze gedachten.