Gefilosofeer in de file

Stella Matula 28 nov 2018

Zodra ik bij Maarssen de A2 opdraai begint het. Ik wentel me in het warme bad van nerveus van baan verwisselende stamppotverlangenden en remlichten. Een kwartier eerder zei ik mijn moedertje gedag. Ik had natuurlijk nog even kunnen blijven, wat ze graag wilde, maar ik stortte me liever in mijn fantasie van ergens bij horen. Rond deze tijd gaat iedereen naar huis, en ik schuif aan. Niemand heeft door dat ik geen haast heb omdat er toch niemand op me wacht. Ik stil mijn honger met filechocola die altijd paraat ligt in het handschoenenkastje.
Onderweg bedenk ik de meest fantastische verhalen, die ik, eenmaal thuis, vergeten ben.
Ik zet de radio aan om me aan de Dj’s te ergeren. Ik beeld me in dat al mijn medeweggebruikers naar hetzelfde programma luisteren, dat geeft een extra dimensie aan het saamhorigheidsgevoel.
Op de brug bij Vianen staat prinses Juliana het de file af te nemen. Ik maak een radslag met mijn autootje. Even verderop check ik op commando van AnaarBeter.nl en knal bijna tegen een aanhanger met kerstbomen op. Bijna, want ik heb winterbanden. Dan krijg ik de tip om op kiesdebesteband.nl te kijken. Heb ik wel debesteband? Ik weet het niet. Iedereen rijdt 45 kilometer per uur dus dat kan ik ook nog wel even checken. Ik word misselijk van de chocola en de Dj’s wauwelen nu over het verzetten van de klok. Mijn gedachten dalen af in een bedenksel dat ik word geïnterviewd over het verzetten van de tijd. Ik ben enorm ad rem en onderhoudend in het vertellen over waarom deze vraag niet interessant is, compleet met anekdotes en semantische filosofieën. Het interview wordt uitgezonden over de hele wereld. De pietendiscussie verstomt, er is geen honger meer en iedereen houdt van elkaar.
Dit is natuurlijk allemaal niet waar, ik word boos op de Dj’s en zet een cd op. Voor de zoveelste keer leer ik een rap uit mijn hoofd. Dat lukt ten dele omdat ik hele stukken tekst, hoewel in het Nederlands, niet versta. Bij ‘hatseflats’ vliegt mijn bovengebit tegen de toerenteller en bij ‘we geven geen fok om een bitch’ ligt mijn ondergebit onder het gaspedaal. Ik zoek nu mijn heil in het geruststellende geratel van de motor. Achter me rijdt een bumperklever met groot licht aan. Er zit een knopje op mijn achteruitkijkspiegel waarmee ik mijn zicht op bumperklevers kan uitschakelen. Ze zijn er dan nog wel, maar ik zie ze niet en dus is het probleem weg. Zo kachel ik in stilte, op mijn dooie akkertje, naar huis. Het was een heerlijke, lange, rit.