De Derksens onder ons

Erik Andringa 30 nov 2018

“Ik laat me toch niet gek maken door twee hysterische, jonge homootjes?” In één zin drie kleinerend bedoelde stereotypen.

Ik wilde er niet op reageren. Ik weet dat de mening van Johan Derksen slechts dat is, een mening. Mijn mening is dat een mening best wel enige vorm van redelijke onderbouwing behoeft, zeker wanneer je met je mening hele bevolkingsgroepen wegzet als idioten, of karakterloze angsthazen.

Maar de hangsnor krijgt een televisie-platform om zijn geneuzel te ventileren, en natuurlijk worden zijn uitspraken zo uitvergroot in de media dat ze onontkoombaar worden. Hij heeft de lachers op zijn hand, en in Veronica Inside zitten twee prominente kijk mij eens hard lachen tafelzitters die ongebreideld lachen om iedere uitspraak van Johan. Die gasten lachen zo hard dat je denkt dat het wel grappig MOET zijn, en dat je dom bent als je niet mee lacht.

Zo is Derksens “Ik vind turnen geen sport” een rare uitspraak. Volgens de definitie van sport is het dat gewoon. Het is net zoiets als “ik vind een paard geen zoogdier” zeggen. Maar dan de neerbuigende onderbouwing: “Ik vind het geen sport wanneer een volwassen man koppeltje duikelt aan zo’n rek”. Ik vind voetbal geen sport. Ik vind het geen sport wanneer 22 volwassen mannen achter een bal aanrennen om die bal in een net te schieten.

Voetballen en wielrennen zijn in de optiek van Johan de enige sporten die er bestaan. Ik stel voor dat hij zich voortaan alleen maar daarover uitlaat. Ze hebben zich ook eens uitgelaten over schaatsen, dat is in hun optiek folklore.

Het daarbij gebruikte argument lijkt ook een soort van grappig valide: “Klaverjassen is een grotere sport!”. Daarbij gaat het dan om het aantal mensen dat het beoefent. Wat natuurlijk iets heel anders is dan de hoeveelheid mensen die het op topniveau beoefent en elkaars krachten meet. Daarbij ook nog eens vergetend dat klaverjassen afhangt van geluk. Het zou een armzalig sportlandschap worden als iedereen er zo over dacht. Maar ik dwaal af.

Zijn laatste capriolen echter overstijgen zijn sport gezever verre. Tegelijkertijd is er een belangrijke overeenkomst: AL zijn grappig bedoelde uitspraken zijn zelfgenoegzaam en ongefundeerd neerbuigend over grote groepen mensen. “Kijk mij eens borrelpraat verkondigen alsof ik de wijsheid in pacht heb! Ben ik nou zo slim of zijn jullie nou zo dom?”

De enorme hoeveelheid mensen die hem kritiekloos grappig vindt, valt wat mij betreft in de tweede categorie. Degenen die hem slim vinden, overigens ook.