Millennial ellende
In een klooster waar nu alles gebeurt wat er vroeger verboden was, wonen mijn vrienden, ik en honderd vreemden.
Vriendschap is een dynamisch spel waarvan ik de regels niet
altijd even goed begrijp, maar ik doe mijn best. Ze zeggen dat je aantrekt wat je uitstraalt, dus zou dat betekenen dat mijn vrienden misschien wel net zo verdwaald zijn in de wereld als ik. Al weten we dat zelf niet altijd.
Want met ons gaat het altijd goed, als je ernaar vraagt. Het gaat zelfs fenomenaal; we hebben een gerespecteerde starters functie en verdienen meer dan ooit. Soms, heel uitzonderlijk, vragen we aan elkaar; “Maar, hoe gaat het nou echt met je?”. Dan
schieten onze ogen lichtelijk paniekerig en wellicht wat
aarzelend door de ruimte. Want, we weten eigenlijk niet
wanneer het nou echt goed met ons gaat, of dit het leven is wat ons gelukkig laat voelen. Dit is het moment van de waarheid; de beruchte onbeantwoorde vraagtekens. Ze schreeuwen er niet om, zeggen zelfs niets, maar creëren lichtelijke chaos in alles dat we denken te zijn.
Maar dat terzijde, om even terug te komen op het klooster. De eerste keer dat ik haar bezocht, vond ik het maar een sfeerloze bedoeling. Behalve het trappenhuis; die lijkt soms goud te zijn in de ochtendzon. Je verdwaalt er de eerste paar weken, het is er een doolhof aan blauwe identieke gangen met grijze deuren.
Achter mijn grijze deur bevindt zich een strandhuis, een
torenkamer en soms een eiland. Ik ben allergisch voor IKEA en misschien een van de weinigen hier die materialisme en luxe omzeilt. Het enige waar ik sporadisch in investeer, zijn de
achttien planten die een kleine jungle vormen in mijn kamer. Dit is een gewaardeerde millennial trend; des te meer cactussen je bezit, des te meer waardering voor je interieur ontvangt.
Zoals ik al zei, deel ik dit pand met honderd vreemden; we zijn een soort van samen alleen zoals mensen dat vaak zijn in de stad. Werkelijk, we hebben geen idee wie onze buren zijn terwijl een gipse muur het enige is wat ons van elkaar scheidt.
Van sociale cohesie is geen sprake en het lijkt ons niet te boeien.
De schaarse communicatie rijkt nauwelijks verder dan; “Het wc-papier is op.”, of de vraag die iedereen altijd negeert; “Heeft iemand een stofzuiger te leen?”.
Vervolgens grijp je met tegenzin je stoffer en blik en waan je je als Assepoester over je vieze veertien vierkante meter vinyl vloer.