Haastige spoed
‘Als de liefde maar blijft winnen’ stond op het geboortekaartje van onze zoon. Afkomstig uit een van de liedjes van Daniël Lohues. Weliswaar een idee van mijn vriend, maar ik was meteen overtuigd. Mooier kon niet.
Mijn vriend is nogal gek van Daniël Lohues. Hij is zo’n type die als de plaatsnaam Erica ergens op een bord verschijnt, spontaan liedjes van de beste man gaat neuriën. Zelf moest ik er naar leren luisteren. Een beetje zoals ik ook droge wijn moest leren drinken, maar dat gaat me inmiddels ook uitstekend af. In onze auto ligt steevast de nieuwste cd en ook zonder mijn vriend naast me draait die cd overuren.
Het was dan ook niet heel verrassend dat ons eerste uitje na de komst van onze zoon een concert van Daniël Lohues was. We hadden er zin in. Tijd voor elkaar. Onderweg naar het concert stuitten we op wat verkeerschaos. Voor het stoplicht stond een auto stil. Al toeterend werd de stilstaande auto gepasseerd, maar tot onze verbazing zat er nog iemand in. Het was een man op leeftijd en hij was duidelijk in paniek. We parkeerden onze auto en vroegen of de man hulp nodig had. Zijn auto was ermee gestopt.
De auto werd naar de kant geduwd en we brachten de man naar huis. Hij voelde zich bezwaard omdat het ons avondje uit betrof. Ik vond het vooral sneu voor hem. Kwam hij nu alleen in een leeg huis? Of zat zijn vrouw op de bank te wachten met een inmiddels koud geworden kop koffie. En hoe zou hij zich hebben gevoeld toen de auto’s langs hem heen raceten en niemand uitstapte voor hulp.
Afgelopen week deed ik bijna vier uur over een treinreis van Amsterdam naar huis. Door een aanrijding reed onze trein niet verder. Gezucht en gemopper alom. Voor even vond ik mijzelf ook heel zielig. Tot ik bedacht wat vier uur is in verhouding met de mensen die op dat moment een agent aan hun deur krijgen. Voor hen wordt tijd opeens een heel ander begrip.
We hebben met zijn allen altijd haast. Ik snap het, want in een maatschappij als deze kun je ook haast niet anders. Maar wat nu als je je eens verplaatst in de situatie van de ander. Zou je dan zelf ook niet graag geholpen worden? En zou je misschien ook niet wat meer begrip willen hebben?
We waren op tijd voor het concert van Lohues. Bijpraten zat er niet in, maar we hoefden elkaar ook niet zoveel te vertellen. Ik vroeg me af wat Daniël Lohues zou zeggen. Misschien zou het iets in de trant zijn van: ‘Als de liefde maar blijft winnen, dan komt het allemaal wel goed.’