Een diploma erbij
Daar was ik dan, in het dierencrematorium op een verlaten industrieterrein. Mijn hondje Brammie was bijna zeventien geworden. Ik heb vijf jaar voor hem gezorgd nadat mijn vader op m’n eenentwintigste overleed.
Het was doodstil in het crematorium. Op de bank in de hal lagen kussens waar foto’s van een hert en twee honden op verbeeld waren. “U bent toch mevrouw Möller die Banjer op komt halen?”, vroeg de dierencrematorium-medewerker op weg naar de zitruimte. Ik antwoordde licht geshockeerd van niet. Toch fijn dat dat even gecontroleerd werd. “Zo, die heeft het aardig volgehouden”, zei hij, terwijl hij het juiste dossier inkijkt. De ruimte was een combinatie van aula en kantoor. Naast mij een verzameling urnen in de vorm van katten. “Hier is je certificaat.” Op tafel lag een papier met datum en tijd van cremeren en een glanzend zilverkleurig patroon erop. Het leek net een diploma. Al die jaren dat ik tegen zijn dood had opgekeken had ik niet gedacht dat ik met een certificaat in mijn handen zou staan. Ik vroeg me af op welk moment ik zou moeten bewijzen dat en wanneer mijn huisdier gecremeerd is. Zouden sommige mensen dit aan de muur hangen? Of in de map met diploma’s archiveren? Het leek me aan de andere kant cru deze crematie-verificatie, eenmaal thuis, in de prullenbak te gooien. “Ja”, ging de medewerker door, “het wordt een hele zorg als ze ouder worden.” Er volgde een monoloog over zijn oude terriër die allerlei gebreken had. Er stond een volle doos tissues op tafel. “Was het hondje alleen van jou?” Ik legde het kort en met tegenzin uit. Destijds waren de tissue-voorzieningen minder goed geregeld. De man ging naar boven om de as op te halen. Nu pas merkte ik de stenen hondenbeelden op de grond naast het altaar op.
De man kwam terug. “Het zal nog heel wat worden, als de mijne nog ouder wordt. Soms plast en poept ze al in huis. Wat vervelend dan, dat je vader ook al overleden is.” Er bestond de mogelijkheid om een sleutelhanger of ketting te kopen met de as van je dier erin. Het laatste dat zal bijdragen aan m’n dagelijks humeur is om met Brammies as tussen m’n borsten rond te lopen.
“Nou, nu kun je hem lekker mee naar huis nemen. Hopelijk zie ik je hier voorlopig niet”. Tijdens mijn vertrek stuitte ik op drie nieuwe bezoekers waarvan de gezichten nog op shock en verdriet stonden. Daar kwam verbazing bij toen ze zagen hoe ik vrolijk afscheid nam. Ik stapte het zonlicht en de frisse lucht in. Straks zouden ze mijn opluchting vast begrijpen.