Straatverkopers
Met vlag en wimpel winnaar in de categorie irritatiefactortjes: straatverkopers. Onder het toeziend oog van menig winkelend medemens slaan ze toe en zorgen ze dat ze aan het eind van de rit óf teleurgesteld alleen achter blijven op zoek naar het volgende slachtoffer óf degene die de lul is (jij dus) eens even flink te grazen nemen. Meer opties zijn er niet. Op zich een vrij overzichtelijk, maar vreselijk vervelend, bijbaantje. In de Herestraat (Groningen) is het een sport om die lui te ontlopen in plaats van dat je daar op je gemak slentert. In ieder geval komt het gesprek met zo’n straatverkoper nóóit gelegen. Als je voor de 32e keer anoniem gebeld bent en je bij poging 33 het lef, de tijd, zin én de irritatiegrens hebt bereikt en je neemt op, hoort de vraag “bel ik gelegen?” dan kun je tenminste nog “NEE!” schreeuwen en weer ophangen. In ‘real life’ met zo’n zielig straatverkopertje en zijn tablet in zijn hand ligt die drempel hoger. Het lukt me vaak om mijn ‘het-spijt-me-heel-erg-maar-ik-moet-nu-door’ modus aan te nemen en ze straal voorbij te lopen. Maar er zijn van die momenten dat ze haarfijn aanvoelen dat jij zonder concreet doel daar loopt, eigenlijk alle tijd van de wereld hebt doordat je zomervakantie hebt (werkt in het onderwijs zeker?) en dus geen reden hebt ze te negeren. Die momenten moet je zien te voorkomen, maar mocht je toch eens in zo’n situatie terechtkomen: geniet! Zet je over alle vooroordelen heen en geniet van het toneelstuk dat zich voor je afspeelt om vervolgens alsnog keihard door te lopen en met een veel te vrolijk gezicht “jij ook een fijne dag en succes in het Amazonegebied!” te roepen. Maar voor dat moment aanbreekt: opletten!
Te beginnen met het voorstellen. Na de vraag “mag ik me even voorstellen?” kun je al niet meer terug. Je doet dus doodleuk mee. Vaak begint het circus met een vraag die je triggert. Een vraag waar je nota bene oprecht op dat moment even bij stil staat en, het aller ergste is, je ook nog antwoord op wilt en gáát geven.Vervolgens komt het spreken vanuit de ‘wij-vorm’. Bloed irritant als je er zelf geen ene donder mee te maken hebt en jij ook alleen maar daar staat om je target te halen en over 1,5 uur lekker bier te zuipen met je andere irritante collega’s op kantoor. Dan volgt nog wat aangedikte informatie.
Ten slotte eindigt het toneelstuk met een matig applaus, een verkleinde targetkans, een geïrriteerde Juan van Greenpeace en een vrolijkere gemoedstoestand alvorens deze ontmoeting mijnerzijds.