RECLAMEPERIKELEN

‘Een doosje Hibitane graag,’ vraag ik de apothekersassistente. Ze trekt haar wenkbrauwen op. ‘Nooit van gehoord.’ Ik twijfel. Mijn hersenen zoeken een ander woord. ‘Parabenen. Waren het soms Parabenen?’ Ik durf er niet meer om te vragen en ga maar af op haar voorraad medicijnen. Ze heeft Trachitol. Onderweg denk ik nog na over die Parabenen en ik weet het weer. Parabenen zitten in voedsel maar ook in shampoo! Men was er nog niet uit of die nu wel of niet goed waren voor de gezondheid. Kan ik begrijpen! Mijn mond gaat al schuimen als ik er aan denk. Ik zal ze niet eten!
Thuisgekomen spring ik achter mijn computer. ‘Hibitane,’ type ik. Daar was het. Hibitane, voor beginnende keelpijn! Gelukkig. Nog geen dementie! Het blijkt al een tijd uit de handel te zijn. Niemand weet waarom. En: ‘Het wordt node gemist. Niets anders lijkt zo goed te helpen als Hibitane.’ Boos kijk ik naar mijn Trachitol.

Wat leren we toch veel van Google en wat moeten we toch een rare namen onthouden. Oscillococcinum. Je zou er toch acuut van gaan kotsen als je dat woord probeert je mond uit te krijgen. Wie stuurt zijn kind naar een apotheek om een doosje Oscillococcinum te gaan halen? Niemand toch? Als je maar één griepachtige beweging in je lijf voelt, grijp je toch zeker naar je vertrouwde paracetamolletje? Wist u dat Oscillococcinum het resultaat is van een verrottingsproces? De uitvinder liet harten en levers een week of zes rotten en verdunde ze daarna. Als u niet al moest kotsen bij het uitspreken van de naam, moet u het nu vast wel!

Een dierbare vriend zit naast me en schiet tijdens een Tv-reclame in de lach: ‘Wat een vrolijke boel in de vagina.’
Nu was het mijn beurt om mijn wenkbrauwen op te trekken.
‘Waar heb je het over,’ vroeg ik hem, opkijkend van mijn codekraker. ‘Een slechte of juist een overmatige hygiëne zorgt voor een disbalans in de vaginale flora, leer ik net. Is toch belangrijk om te weten!’ Hij liep naar mijn bloemenvaas en pakte de mooiste bloem en overhandigde mij die. ‘Alstublieft dame voor uw vaginale flora! Lijkt me beter dan al die chemische troep.’ Grinnikend ging hij verder. ‘Voortaan krijgen al mijn vriendinnen een roos om hun vaginale flora te onderhouden. Is dat een leuke geste of niet?’ ‘Nou,’ zei ik ‘doe toch maar niet. Het zou wel eens héél verkeerd kunnen overkomen.’