Honderdvijftig leugens
Het was vrijdag en heel erg vroeg toen ik op uitzendbureau avontuur ging. Mijn nieuwe baan voor die dag was smeerkaas. Smeerkaas aansmeren. Ha. Die grap zou ik meer dan eens horen die dag. Ik zat in de bus naar de smeerkaas toe, toen mijn bus verdwaalde in het bos. Dat kan blijkbaar. We reden al zeker twintig minuten over smalle bospaadjes en ik keek uit het raampje terwijl ik me verwonderde over deze aparte route, toen de bus plots midden op de weg stil stond en de chauffeur het raampje open draaide om met een meneer en zijn hond te praten. Eigenlijk alleen met de meneer want de hond zei niets. Toen waren we dus verdwaald. Dat was dat.
Uiteindelijk vond ik mijn smeerkaas in de supermarkt in een dorp waar mensen op klompen lopen. Dit was nieuw voor mij. Persoonlijk heb ik nog nooit klompen aangehad. Het lijkt me niet lekker zitten. Maar eerlijk is eerlijk, ook niet al mijn schoenen zitten lekker. Ik heb een paar roze met suède paarse panterprint en die knellen een beetje.
Deze dag had ik gelukkig wel fijne schoenen aan. En blauwe handschoentjes. Daarmee moest ik smeerkaas op toast smeren. Mensen mochten wel proeven, maar ze moesten eigenlijk kopen. Minstens honderdvijftig moest ik er slijten. Om dit voor elkaar te krijgen heb ik deze dag leugens verteld. Ik vind smeerkaas vies. Maar op deze vrijdag was smeerkaas mijn lievelingsbeleg. Als ik merkte dat mensen naar een bepaalde smaak neigden, dan was dat mijn lievelingssmaak. En blijkbaar kun je dus met smeerkaas koken. Ja dat kan ook, hoor. Ik heb een hoop over smeerkaas geleerd die dag. Maar ook over mensen. Deze mevrouw wil er zo meteen twee kopen. Deze mevrouw is nu al boos op mij omdat ze geen zin heeft in smeerkaas. Deze meneer wil met mij op date. Dat is echt waar. Ik zei nee bedankt en toen liep hij weg, maar later kwam hij terug. “Ook niet als ik betaal?” zei hij toen. Ik zei toen maar weer nee bedankt. Maar deze keer lachte ik erbij omdat ik me ongemakkelijk voelde en mezelf geen houding wist te geven met mijn blauwe smeerkaas handschoenen.
Ik moest deze dag honderdvijftig smeerkazen verkopen. Maar ik was vergeten te tellen. Aan het einde van de dag kreeg ik een formulier. ‘Hoeveel heb je verkocht?’ stond er. Honderdvijftig zei ik toen. Ik heb honderdvijftig leugens verkocht.