Snoeien.
Met iedere knip dat de buxus vierkanter werd, kregen ook mijn gedachten meer vorm.
Onnatuurlijke gestalten worden gezien als netjes en verzorgd. Inderdaad wel wat westers, volgens mijn partner in crime.
We verplaatsen ons naar de achtertuin, de perkjes zijn aan de beurt.
Alles waar ik van genoot moet weg. Nu ben ik de laatste die zou zeggen dat wat ik in het verleden plezierig vond geen onkruid is, maar het voelt ditmaal anders.
Deze keer verkoos ik schone onschuld, en ook dat kan dus zo vergaan.
Plantjes die zo hun best hebben gedaan, en me daarin ondersteunen in mijn werk, worden achteloos ontworteld.
Blauwe zonnetjes en geel-witte ademsteun vliegen met een boog onze burgerlijke kliko in. Donkerpaars heeft niet echt mijn voorkeur, maar distels zijn wel herkenbaar en voelen zo vertrouwd. Hop, weggerukt.
Wie bepaald eigenlijk wat de moeite waard is. Ja, als het niet bloeit oké, weg ermee.
Wat een onzin, alsof iets alleen waarde heeft wanneer het in een trendy blaadje staat, en men er uiteraard een hippe prijs voor vraagt.
Groei is toch iets moois, ook als het soms doorns omvat. Leven is nu eenmaal niet precies naar je hand te zetten, wat weet een hand daar ook van.
Die kan je in een handschoen stoppen, maar verder zal die moeten volgen.
Ik zal niet zeggen dat alles maar losgelaten moet worden, maar soms doet schoffelen pijn, en wens ik even geen getuinier.
Vanmiddag heb ik nog troostend water vergoten, omdat de zon zo brandde. Nu word ik geacht moeiteloos mijn geadopteerde baby’s weg te doen.
Kill your darlings, zeggen ze dan.
Terwijl ik me zo opvreet, weet ik me uiterlijk redelijk kalm te houden. Het lukt me wat uitzonderingen te redden, wat me meer energie kost dan het uitgraven van een ongewenste overlever.
Later knik ik braaf dat het inderdaad een stuk is opgeknapt, van binnen stopte ik de vergooide zaadjes terug.
Misschien ben ik zo gevoelig doordat er nieuw leven in me groeit.
Daar hou ik al enorm van, maar ook dat zal ik vast eens moeten snoeien met een inwendige traan.
Ik ben vast van plan te genieten van iedere groeispurt of bloem, ook als ik deze niet uitgekozen of betaald heb, of als het eigenlijk niet binnen de perken past.
Zolang het er niet buiten gaat.