Nieuwe buren
We hebben nieuwe buren. Vlak nadat de vorige buurman (een topbuurman!) zijn laatste inboedel heeft meegenomen en de sleutels heeft overgedragen staan ze al op de stoep. Vanuit het lege huis klinken holle stemmen. Meisjes hoor ik vragen of ze even boven mogen kijken en vliegen de trap op.
De eigenaren komen de voordeur uitlopen net als ik de heg sta te knippen.
‘Hallo, woon jij hier?’ Een vrolijke man en een aardige vrouw schudden mij de hand.
‘Ja,’ zeg ik, ‘en jullie daar?’
‘Nou nee,’ zegt hij, ‘mijn ouders komen hier wonen. Maar eerst nog een maandje verbouwen.’
Inmiddels zijn we een paar weken verder. De ouders heb ik nog niet gezien. Stapels gipsplaat en aannemers wel, net als bouwvakkers, slotenmakers en algemeen overige klusjesmannen. Een timmerbedrijf brengt dagelijks bergen bouwmateriaal naar binnen en evenzoveel stapels ouwe ondefinieerbare meuk naar buiten. In mijn ogen was het huis best goed onderhouden, maar goed, ik ben dan ook een eenvoudige ambtenaar die zich daar eigenlijk helemaal niet over kan en wil uitlaten. Een klus gaat het snelst als ik niet thuis ben, zo is het eenmaal.
De buren weten wat ze willen. Een aannemer stapt uit zijn cabrio en noteert waar de dakkapel moet komen, sloten worden vervangen, de benedenverdieping wordt omgetoverd in verschillende ruimten. Die ouders van zoonlief hebben straks voldoende kamers: beneden twee, op de eerste verdieping vier en op zolder twee. Binnenkort volgt waarschijnlijk de tweede keuken en de tweede badkamer.
Nu hoor ik jullie lezertjes denken dat we hier te maken hebben met kamerverhuur. Dat we hier straks acht jonge mensen uit een of ander Pools land hebben rondhangen, ’s nachts oorverdovende muziek luisterend en overdag wiet rokend in voor- en achtertuin. Dat we eigenlijk ons huis te koop moeten gaan zetten. Nu het nog kan. Dat we de afdeling Handhaving van de Gemeente moeten bellen. Dat jullie heel erg met ons te doen hebben.
Gisteren kocht ik een insectenhotel. Het gaat niet goed met de insecten, en een beetje ondersteuning in de vorm van het bieden van nestgelegenheid is het minste wat ik kan doen. In één insectenhotel zitten ruim zestig kamers! Bijen, hommels, vliegen, vlinders, van harte welkom in mijn hotel. Nee, bijen en hommels steken je niet. Nee, ze doen je niet overal zeer en zitten je niet altijd in de weg. Het is gewoon niet waar. Ze verspreiden stuifmeel in je tuin en volgend jaar bloeit er twee keer zo veel.
We krijgen vast aardige buren.