Mama & Michels
Nu we deze zomer zo nadrukkelijk WK-loos zijn, is het misschien eens goed om de waarde van voetbalsucces onder de loep te nemen. Een van mijn vroegste herinneringen is dat ik met mijn beide ouders in de berm langs de A2 bij Maarssen stond te zwaaien naar de spelersbus van het Nederlands elftal. Het was 1988, we waren Europees kampioen geworden. Na de busrit werden bondscoach Rinus Michels en zijn spelers als Goden door de Amsterdamse grachten gevaren. Tegen een uitzinnige menigte op het Museumplein sprak Michels zijn legendarische woorden: “Bedankt, en we zullen het nooit, nooit vergeten”. 26 juni 1988, wat een dag. In het najaar van 2004 kwam mijn moeder met een opmerkelijk verhaal terug van Zorgvlied in Amsterdam. Ze had het graf van mijn die zomer overleden vader bezocht. Wandelend over kronkelige grindpaadjes tussen stenen en grafmonumenten was ze Rinus Michels tegen het lijf gelopen. Hij ging elke dag trouw naar zijn pas gestorven vrouw. De man die door de FIFA werd uitgeroepen tot beste coach van de twintigste eeuw maakte een zeer sombere indruk. “Maar u heeft toch ook hele grote successen gehad, die u allemaal met uw vrouw heeft kunnen delen?”, probeerde ma hem nog wat op te beuren. “Ach”, had Michels gezegd, “ik zou al die successen zo inruilen als ik haar daarmee terugkreeg." Rinus Michels, de spijkerharde Generaal, de man van de uitspraak ‘voetbal = oorlog’. Mind you. Het voorjaar daarop overleed de legendarische trainer aan complicaties na een hartoperatie. Hoewel ik de medische details niet ken, was waarschijnlijk de wil om te winnen verdwenen bij de, volgens de Britse kwaliteitskrant The Times, ‘beste coach van na de Tweede Wereldoorlog’. Mama is er inmiddels ook al een tijdje niet meer, en in de Ierse pub waar ik normaal gesproken zo graag naar de wedstrijden van het Nederlands elftal kijk, sta ik deze dagen wat hulpeloos te hangen in een hoekje bij de bar. Om me heen juichen mensen voor land X of land Y, of voor allebei even hard. Het is er net zo benauwd als in vorige voetbalzomers en de halve liters bier worden in ijltempo getapt. Vervreemdend is het, maar wat maakt het uit. Ik leef, en ik heb mensen om me heen. Voetbal is geen oorlog, voetbal is onzin. Onzin waar we in 2020 hopelijk weer aan mee mogen doen.