Klein en groot op de Tilburgse kermis
Ik prees me gelukkig dat ik die ochtend kwistig was geweest met Kukident, want bovenin de Hooggaatie spauwde ik het fluorescerend groene schaafijs dat ik net verorberd had over een feestneus veertig meter onder me. Eenmaal eruit was ikzelf weer helemaal fris, vanbinnen en vanbuiten. ‘Jaaa … dat vind ik leuk!’ zong ik mee met een of andere Brabantse virtuoos.
Het kermisbudget was er in een halfuur doorheen.
‘Mam, mag ik een suikerspin?’ smeekte mijn spruit die dapper met mij op de kilometerslange kermis de zolen van zijn schoenen, maat vijfendertig, versleet.
‘Nee, daar komen we tien euro voor te kort, lieffie.’
We zochten al bumpend naar iets wat we nog wel konden doen voor de resterende twee euro. Toen zag hij het. Zijn grootste liefhebberij, zomaar hier aan de rand van de kermis … Hij bevroor, zijn ogen werden groot. Een appende bloemetjesjurk botste tegen hem aan, haar vriend stootte met zijn lèksteel weer tegen haar aan en stikte er bijna in. Een sneakershop! Dat staat garant voor uren vertier voor mijn maatje vijfendertig. De bloemetjesjurk appte haar vriend dat hij zich niet zo moest aanstellen en wij stapten het duizelingwekkende gympenparadijs binnen. De mondhoeken van mijn maatje zakten omlaag terwijl hij zocht naar iets dat hij kon kopen voor zijn resterende budget. Met veel geduld en tact kletste ik hem deze attractie uit. Eenmaal buiten lichtten zijn ogen en mondhoeken weer op. Verderop was er uitverkoop bij een nog gerenommeerdere sportschoenenzaak! De winkel was een glazen doolhof. Overal zag ik mezelf en ik had al rondwandelend geen idee of ik in een bepaald gedeelte van het pand al eerder was geweest.
Om een ticket naar de uitgang te winnen kocht ik daar, geheel tegen mijn principes in, voor hem een paar gympies van een niet nader te noemen merk waar hij me al een jaar of twee de kop gek over zeurt. ‘Op dit paar geven wij drie maanden garantie, mevrouw’, vertelde de verkoper. Ik gniffelde. Vanbinnen lachte ik tranen met tuiten; zes weken is de maximale houdbaarheid van zijn voetbekleding, dan kennen ze mijn maatje vijfendertig nog niet. Blijkbaar ken ik hem ook niet zo goed. Maatje vijfendertig is geen maatje vijfendertig meer, vanaf nu is het mattie zesendertig. Dat is wel even slikken.
Mattie zesendertig slaapt met zijn nieuwe patta’s in de doos naast hem in bed. Hij is groot en klein tegelijk.