Ha-ha-ha-ha-Help!
Ha-ha-ha-ha-help!
We hadden BHV-trainingsdag voor vrijwilligers van het Filmhuis. Da’s belangrijk, want dan kunnen we in geval van brand en ongevallen levensreddend optreden. We deden de hele dag ‘alsof’ en liepen met ernstige gezichten in de rondte met verband, brandslangen en blussers. De kans dat zich zo’n situatie voordoet is uiterst klein. In het leger oefenen ze ook dagelijks een oorlogsscenario, terwijl WOII inmiddels 75 jaar geleden is. Op het moment suprême moet je wel juist handelen. De plastic reanimatiepop was levensecht. Hij droeg een trainingspak en gymschoenen, had een geopende mond, neusgaten, draaibaar hoofd en een indrukbaar lijf. Bij mond-op-mond-beademing kwam zijn borst omhoog. “Een klein beetje lucht is genoeg”, zei onze trainer. “Dus niet zo hard blazen dat zijn gympen uitploppen”, zei ik iets te hard tegen mijn buurman. Mijn collega’s lachten. Geërgerd ging de trainer door. “Na 2x beademen ga je door met reanimeren. Dan druk je zo’n 200 keer per minuut met de hiel van je hand op het midden van het borstbeen. Vrij hoog tempo. Denk maar aan dat nummer van de BeeGees.” Dat kenden we. “Ha, ha, ha, ha staying alive”, zongen we keurig in koor toen één van ons op zijn knieën de namaaksporter reanimeerde.
Toen een ontruiming oefenen. Ook weer zo realistisch mogelijk, met de cursistengroep als publiek in de filmzaal, terwijl een film draaide. Ada, uitgerust met fluorescerende hesje, helm en megafoon, was hulpverlener. Opeens ging de deur open en zei ze militant dat er in de operateursruimte brand was. Iedereen moest de zaal via de nooduitgang rechts voorin verlaten. Twee van ons hadden opdracht te dwarsbomen. In het echt zijn er namelijk altijd mongolen die blijven zitten omdat het de vorige keer ook loosalarm was. Of die eerst hun handtas uit de kluis willen halen. Het verliep goed, iedereen stond uiteindelijk op tijd buiten. Toen kreeg Jolien het lumineuze idee om te improviseren. “Let op, ik ga zogenaamd mijn jas halen”, zei ze tegen mij en probeerde langs Ada weer naar binnen te glippen. Ada is een kamerolifant, waar je sowieso niet zomaar langskomt en helemaal niet als ze in haar eigen hulpverlenersrol gelooft. Ze greep Jolien zó stevig bij de arm dat na afloop een blauwe afdruk van vingers achter bleef. Ik wilde niet weer een storende factor zijn. Dus kreeg ik een paniekerige zweetaanval om een bulderlach te onderdrukken. Vlak voor ik flauwviel zag ik Ada met opgestroopte mouwen op me afstevenen.