Belevenissen in de stiltecoupé
Ik zit in de trein op weg naar Utrecht.
Op m’n favoriete plekje: naast een raam in de stiltecoupé.
Ik zit altijd graag in de stiltecoupé. De stiltecoupé is een plek vol rustgevende geluiden als gekuch, getyp op laptops, telefoons-die-per-ongeluk-afgaan en mensen die door het gangpad lopen en zeggen ‘O dit is de stiltecoupé zullen we maar verder lopen’.
Oftewel, de coupé waar je volledig tot rust komt.
We zijn net Heerenveen uit als de conducteur zich al in volle NS-glorie openbaart. “Goedemiddag! Uw vervoersbewijs alstublieft!”
Hij glimlacht als ik hem mijn geprinte e-ticket aanreik. “Ah, een brief,” zegt hij, en hij vouwt het papier mysterieus open alsof ik hem net een document met belangrijke informatie heb doorgespeeld.
Leuk, zo’n grapjasconducteur. Daar word je vrolijk van. Dat hij een grapje met jóú maakt. Dan voel je je altijd even speciaal.
Ik zit nog na te genieten als ik een paar seconden later zijn stem verderop in de coupé hoor: “Ah, nóg een brief!”
Op station Steenwijk komen mensen de coupé binnenlopen. Een vader zet zijn zoontje op een stoel, maar dan valt zijn oog op de grote letters op het raam: STILTE – SILENCE en meteen pakt hij het jongetje weer op. “We gaan even verder lopen,” hoor ik hem fluisteren. “Je moet hier stil zijn … en dat kun jij niet zo goed!”
Op station Zwolle staat de trein 10 minuten stil. Om de wachttijd te vullen, besluit de machinist een oproepje te doen. “Zit Piet Boering ook in deze trein?” klinkt zijn stem door de intercom. “Wil Piet Boering zich melden bij de conducteur op het perron?”
Mensen kijken om zich heen. Ik gluur naar buiten. Is de ov-chipkaart van Piet bij de stationspiano gevonden? Of … zou de bejaarde vader van Piet Boering na een zoektocht van 40 jaar eindelijk hebben uitgevonden waar zijn zoon zich op dit moment bevindt – namelijk in deze intercity van 14.15 op spoor 5 te Zwolle – en is zo een dramatisch-emotionele hereniging met Spoorloos-camera’s te zien?
Maar hoe ik ook alle kanten opgluur, ik zie geen Piet Boering.
Tenminste, dat denk ik, want ik weet eigenlijk niet hoe hij eruitziet.
Als de trein weer verder rijdt, verklapt de machinist dat er in Zwolle railcatering is ingestapt. “Dus heeft u zin in koffie of thee,” ratelt hij vrolijk door de intercom, “dan komt er zo iemand langs. Ze hebben ook lekkere chocoladerepen … hè Jolanda?!” Er klinkt gegiechel op de achtergrond. De mensen om me heen kijken grijnzend op.
Heerlijk, zo’n treinreis. Gelukkig zijn we nog lang niet in Utrecht.