Het leven van een activist
De grootste bruinkoolmijn van Europa is weerzinwekkend. Het is een groot gapend gat met een breedte van enkele kilometers, een diepte van 300 meter, het laagste bovengrondse punt van Europa. Het lijkt nog het meest op een gigantische meteorietkrater, eentje die dag en nacht verder wordt uitgehold door monsterlijke machines. Als je echter het midden van de mijn hebt bereikt verlies je elk gevoel van schaal wat je gewend bent. De monsterlijke machines waar je net langs bent gerend om aan de Duitse ME te ontkomen lijken, als je vanuit het dieptepunt van Europa omhoog kijkt, op schattige beestjes. Beestjes bemand door kleine mannetjes die voor net iets meer dan het minimumloon zwoegen om de aandeelhouders van de grote fossiele brandstofbedrijven van winst te voorzien. Een uur eerder, toen we op de rand van de krater stonden en de gehele politiemacht van Noordrijn-Westfalen 150 meter lager klaar konden zien staan, scheen de zon nog. Z’n stralen braken door de wolken en creëerden een schaduwspel wat ik me nooit zal vergeten. Nooit eerder stonden mijn zintuigen zo op scherp. Nooit eerder openden mijn pupillen zich zo ver. Nooit eerder gutste er zoveel adrenaline door mijn lichaam. Ik was echter niet bang, noch boos of gestrest. Wat mijn broer, ik en 4500 anderen hier lieten plaatsvinden was het meest zingevende moment van m’n leven. Wij streden die dag voor een ideaal. Iets wat wij in ons eentje nooit zouden kunnen bereiken. Waar wij die dag in geloofden was dat wij als samenleving een grens kunnen stellen. Dat we kunnen zeggen: “Genoeg is genoeg. Geld is niet wat zin geeft aan het menselijk bestaan. De fossiele industrie kan niet winnen als we schouder aan schouder staan.” Het protest ging goed. Het lukten ons om met mensen vanuit heel Europa zonder geweld de mijn stil te leggen. Enkel met onze lichamen blokkeerden wij de monster machines en voor één dag lag de productie van kolen stil. Toen verdween de zon achter de wolken, brak de storm uit en riep de Duitse politie uit wanhoop door megafoons om, dat we het terrein zonder vervolging konden verlaten. Gejuich. Wij hadden dubbel gewonnen. In de bus naar huis begon het te dagen: waarom hier stoppen? Ook in Nederland kennen wij de problemen die fossiele brandstof bedrijven veroorzaken. Daarom zit ik eind augustus weer in de bus. Dit keer naar Groningen om te strijden tegen de NAM en de winning van aardgas. Ik zeg: het is Code Rood in Groningen. Ben je er klaar voor Wiebes?