De appelboom
Man houdt niet van snoeien. Laat de natuur zijn gang gaan, zegt hij. Dat kan in een bos, niet in een tuin, vind ik. ‘Bomen hebben gevoel voor evenwicht, de boom groeit voornamelijk naar het licht toe’ lees ik op een bomensite. Onze appelboom geeft ieder jaar een dozijn appels. Een appelboom op een stukje gras, dichterbij de droom van een eigen boomgaard kom je niet. De boom is scheef gegroeid, zelfs met boompaal. Regelmatig hang ik met een mouw aan een tak, als ik met mijn fiets aan de hand het tuinpad afloop of erger, aan een tak die me als een onzichtbare hand ruw aan mijn capuchon van het zadel sleurt. Een knoop doorhakken is niet onze sterkste kant. ‘We pakken een schep, graven de boom uit’ zeg ik vastberaden. Hoe? vraagt man. Hij pakt een stuk papier. ‘Dit is de boom, de grond. De wortels zijn lang en vertakt rondom de boom. Begin je met scheppen, maak je de wortels kapot. Hoe denk je dat die boom nog blijft staan?’ Ik loop naar buiten en begin. Voel dat ik op stugge wortels stuit, aarzelend leg ik de schep neer. Man kijkt met ingehouden irritatie. ‘Kan het wat luchtiger’ zeg ik, terwijl ik met beide handen aan de lavendel pluk, de bekende geur stijgt op als aromatische antidepressiva. ‘Hoe doe jij dat op een zeilboot? Dan lachen jullie toch, als het schip bijna omslaat, je moet in actie komen? Dat wil ik ook, samen lachen’ eindig ik mijn pleidooi. Man staat bij appelboom. ‘En nu?’ Ik vermoed dat hij het weet, maar peilt wat mijn reactie is. ‘Snoeien tot de helft, takken een stuk korter, daarna zetten we ‘m recht’ zeg ik zelfverzekerd. Man begint direct met zagen, ik concentreer me op mijn karwei. Als een incapabele kapper knip ik de struik. Tot ik opzij kijk. De boom is veranderd in een houten stomp van een halve meter. Alle takken zijn eraf gezaagd, hij staat nog steeds scheef. Geschokt kijk ik naar onze appelboom. Hij was terminaal, nu is hij dood. Krachtig gooit man de zware takken op het terras. Ik draai me om, knip stug door. Een paar maanden later groeien takken met blaadjes bovenop de stomp, die een aantal centimeters blijkt te zijn gegroeid. Waaruit we voorzichtig kunnen opmaken dat zowel de man, als de vrouw het nogal eens bij het verkeerde eind heeft.