Zoefjes
Het is zover. Lang heb ik mij afgevraagd hoe het zou zijn. En nu weet ik het. Ik voel de generatiekloof. Ik mag mijzelf scharen onder de generatie X. Als ik mij niet vergis noemde Leo Beenhakker dit vroeger altijd de patatgeneratie. En ik weet soms echt niet meer waar zij van generatie Y het over hebben.
Waar ik voorheen alle liedjes in het Nederlands gewoon kon meezingen, blijf ik nu af en toe het antwoord schuldig bij de teksten van mannen als Lil’ Kleine, mr. Polska of Kraantje Pappie. Soms biedt mijn kennis van het Engels of Spaans nog wel eens uitkomst. Ook de video’s op YouTube geven wel een beeld waar het over zou moeten gaan. Daarnaast kan ik ook nog wel eens terecht bij mijn dochter van 11 voor een vertaling en leer ik weer nieuwe woorden erbij. Maar hoe lang hou je dat vol?
Daar maak ik mij inmiddels niet meer druk om. Want de nieuwste generatie, in de persoon van mijn zoontje van 7, reikte een paar weken geleden de oplossing aan. Met een glimlach op zijn gezicht vertelde hij mij dat hij een ‘zoefje’ had gelaten. Aan de brede grijns op zijn gezicht wist ik meteen dat het zoefje niet uit zijn mond kwam, maar vanuit de bilpartij moest komen. Op mijn vraag waar hij dat woord had geleerd, zei hij lachend: ‘Zelf verzonnen!’.
Ik lachte luid met hem mee. Later bedacht ik mij dat ik het wel een goed woord vond. Sterker nog, ik vind zijn omschrijving beter dan alle andere benamingen die ik in de loop der jaren heb gehoord. En daar ligt nu net de oplossing. Als het mij niet lukt om de stroom aan nieuwe woorden bij te houden en de kloof te dichten, dan moet ik mijn energie maar gaan steken in het verzinnen van nieuwe woorden. En als ook dat niet lukt dan weet ik in ieder geval één ding zeker. De rest van mijn leven laat ook ik alleen nog maar zoefjes.