Uit de trein
Ik hou van treinreizen, van dit onnozele leven dat hier ademt. Ik hou van deze wereld. Ik hou van de simpliciteit, de stiltes, de zoektochten. De bewolkte grijze luchten. De regen die ons altijd toelacht. De bloemen die voor haar dansen. Ik hou van deze wereld. Uit mijn ooghoek zie ik haar verbrijzelen. Ik zie de bollenvelden, verheven in een nevel van chemicaliën. De verbouwde gebouwen. Hoger, hoger, hoger. De zeeën van groen grasveld, verkleurd tot asfalt.
Dag moeder.
Ik verdwijn in mijn eigen wereld. Kan niet langer naar de plastic wolkjes kijken die voorbij drijven. Voel hier alleen de eenzaamheid in de coupé die zich dieper vestigt dan degene die tegenover mij alleen zit. We zitten hier alleen. Allen, samen, alleen. We kijken even op uit onze realiteiten. De verschillende levens waarin wij ons voortbewegen kruisen elkaar met een verlegen glimlach. Een oogopslag. Toen, in dat moment, in die knipper reden onze paden samen met de rails. Ze splitsen zich weer. Altijd, weer. Daar een verleden moment van connectie in deze wereld vol disconnectie.
De advocaat schuin tegenover mij. De vrouwen en hun zakdoekjes. De dronken jongeren, gierende vrienden, de wind die langs de ramen blaast. Onze wereld en werkelijkheden zitten hier samen. We gaan heen, ergens heen, reizend met tassen vol verhalen en vragen die nooit beantwoord zullen worden. Wie ben je? Waar ga je heen, en waarom? Zie je de wereld die langs ons heen glijdt?
Deze illusie van individualisme is gezet door een systeem dat zich voedt met onze isolatie. Samen kunnen we niet staan, we zouden te sterk zijn. Zo is veiliger voor ze. Zij, degene met de macht in gesloten handen. Lachen. De poppen dansen. Wij leven op onze eigen afgezonderde eilanden. De oceaan die zich tussen ons beweegt stroomt sneller. De golven trekken ons naar het punt waar de waterval valt. Wij zijn een witte lawine. Zie de regenboog waar het zonlicht onze dood groet. De wereld glipt door onze vingers. Sigaretten as op een hoopje. Een omgevallen blikje bier dat van de stoel af druipt. Deze wereld gaat aan ons voorbij. Wij kijken toe. In onze eigen stiltes, vanuit de trein.