Examenrituelen
Met mijn halve liter sterke koffie daal ik af naar het examenlokaal. Over 25 minuten begin ik aan de zoveelste slaapverwekkende surveillancesessie deze week. Bij de deur staan twee meisjes te wachten. Zodra ze naar binnen kunnen, komen de eerste granolarepen en krentenbollen tevoorschijn. Van alles wat er aan het examen gesleuteld en geknutseld wordt, blijft er een ding hetzelfde: de warenhuizen aan support die de leerlingen meesjouwen. Terwijl we samen hardop terugdenken aan hoe de meisjes ooit als brutale brugpiepers mijn lessen verstoorden, verschijnen er schrijfwaren van alle kleuren en vormen uit de tassen. In een hoeveelheid waar minstens zestig Afrikaans weeshuizen een jaar mee voort kunnen. Eén van de meisjes plaatst zorgvuldig twee met stof beklede doosjes op het met piemels en schunnige woorden ingekraste tafelblad. ‘Deze steen heb ik van mijn vriendje gekregen’, zegt ze trots. ‘En deze van mijn moeder. Ze geven zelfvertrouwen en wijsheid.’ En ik maar denken dat zes jaar goede lessen de beste examenvoorbereiding waren. Niet veel later komen ook de klasgenootjes binnendruppelen. Er verschijnen fotolijstjes en knuffelbeertjes op de tafeltjes. Een meisje bouwt haar tafeltje zo vol, dat ik me afvraag waar ze straks haar examenopgaven kwijt kan. Misschien dat ze de levensgrote teddybeer zo lief is die voor haar vast te houden. Anderen hebben hun focus gelegd op de verzorging van de innerlijke mens. Alsof ze voor tien dagen naar een onbewoond eiland vertrekken, stallen ze hun proviand uit. Elke keer als ik denk dat hun tassen nu echt leeg zijn, komt er een nieuw doosje tevoorschijn. Stuk voor stuk gevuld met tot in de precisie afgesneden plakjes wortels, kaas en andere arbeidsvitaminen. Het geheel wordt afgemaakt met twee flinke flessen op elke tafel. Een met een groenachtige substantie, de ander met helder water om de boel weg te spoelen. Alsof ze zes jaar eetverbod in de les tijdens dit ene examen willen compenseren, zitten de leerlingen netjes op tijd klaar om het examen te ontvangen. Net als ik plechtig het pakket wil openen, gaat de deur open. Met de kalmte van een boeddhistische monnik plaatst de laatkomer zichzelf aan een leeg tafeltje en kijkt mij verwachtingsvol aan. Of hij nog wat moet uitpakken, vraag ik hem. Hij houdt zijn pen omhoog. Meer heb ik niet nodig toch?