Vrede
‘Mevrouw, waarom liggen hier zoveel soldaten uit andere landen en bijna geen Nederlanders?’ ‘Waarom staat daar Known unto God? Wat betekent dat? En waarom staat er geen naam op die grafsteen? Zouden ze niet weten wie daar ligt?’
We zijn op excursie naar Oosterbeek, bij Arnhem, naar het Airbornemuseum en de oorlogsbegraafplaats. Oorlog, vrede en alle fasen daartussenin: ik vind het belangrijke thema’s en wil mijn leerlingen er graag over vertellen. De beelden op televisie van gifgasaanvallen in Syrië gaan me aan het hart. Volgens mij moeten we er alles aan doen om nieuwe oorlogen te voorkomen en dat wil ik hen dan ook meegeven.
Toch zie ik in eerste instantie vooral de pubers die zich enkel van bankje naar bankje bewegen, die alleen aandacht hebben voor hun telefoon en die net iets te luid het afgelopen of aanstaande weekend bespreken. Kunnen ze echt niet een béétje respect opbrengen voor deze plek, voor de geschiedenis, voor al die vroeg geëindigde levens?
Dan trekken een paar anderen mijn aandacht. ‘Mevrouw, weet u waarom die steentjes op dat graf liggen?’ vraagt een meisje. ‘Zou hij misschien joods geweest zijn?’ bedenkt haar klasgenoot. Eigenlijk hoef ik niets meer te zeggen. Door hardop na te denken en naar elkaar te luisteren, komen ze er zelf wel uit. Sam komt bij me en vertelt: ‘Vooral die teksten onder aan de grafstenen vind ik bijzonder, mevrouw. Daar krijg ik bijna kippenvel van.’ Dit is zo mooi: hun betrokkenheid, hun nieuwsgierigheid en hun wens om te leren.
Ik lees de teksten op de graven, kijk naar de leeftijd die de mannen, jongens veelal, bereikt hebben. De meeste van hen heb ik al lang overleefd, terwijl ik me toch echt niet oud voel. En zij zijn zoveel jonger gestorven, hebben zoveel ouders, vrouwen en kinderen achtergelaten om onze vrijheid te bevechten… Hoeveel oorlogsbegraafplaatsen ik ook bezoek, het blijft onvoorstelbaar.
Op weg naar de uitgang komt Joran naast me lopen. ‘Weet u, mevrouw,’ begint hij, ‘meestal ben ik heel druk in mijn hoofd, maar hier voel ik me best rustig. Alsof er toch een soort van vrede is, of zo…’ Ik kijk hem aan en glimlach. Wat een waardevolle dag!