Lezerscolumn: Ontzaglijke waardering
Iedere werkdag schrijft een lezer van Metro een column over wat hem of haar bezighoudt: Marieke Vos
Voor ons op tafel ligt een niet te definiëren stukje hout. Mijn vader pakt het nog eens op en schaaft doelloos een stukje weg. Mijn docent handvaardigheid verlangt van mij dat ik er een scharnier van maak. Eerder die dag heb ik het ding stiekem in mijn schooltas laten glijden. Mijn handige vader moet me aan een voldoende helpen. Mijn vader vraagt of ik wel nauwkeurig gemeten heb. “Mwaaa, een paar centimeter verschil. Maakt dat uit?” Mijn vader barst in lachen uit. Dat ik theoretisch onderwijs volg is waarschijnlijk voor iedereen beter.
Op het vmbo zijn de praktijkexamens begonnen. Een grote groep jonge mensen steekt deze examenperiode de handen uit de mouwen om de door een deel van de maatschappij zo ondergewaardeerde opleiding af te ronden. Zelfs ouders zijn bereid de grenzen van hun kinderen te ontkennen om te kunnen zeggen dat hun zoon of dochter havo of vwo doet. Liever een ongelukkig kind op havo/vwo dan een kind dat tot zijn recht komt op het vmbo.
Feit is wel dat ik zonder praktijkopgeleide mensen met mijn handen in het haar zit. In een bos onverzorgd, te lang haar. Ik zit in een comfortabel en verwarmd huis omdat er metselaars, timmerlieden en installatiemonteurs zijn. Ik ben niet langer aan een kant doof omdat de doktersassistente vakkundig een prop oorsmeer uit mijn oor verwijderd heeft.
Het ontzag voor de hoger opgeleide beroepsgroep is ook maar betrekkelijk. Als de tandartsassistenten er de brui aangeven staat de tandarts hulpeloos met de boor boven een gapend gat tanden. Stoppen de monteurs met het repareren van kapotte treinen dan zit de planner zinloos te zijn in zijn ergonomisch verantwoorde bureaustoel. Kapotte treinen rijden niet.
Mijn hoop is dat er aan het einde van de zomer een lichting start op het vmbo die na vier jaar examen doet zonder onderwerp van het nieuws te hoeven zijn. Omdat het dan vanzelfsprekend is geworden ze met ontzag op waarde te schatten.