Geboren in een verkeerd lichaam
In 1962 werd ik geboren in Amsterdam. Ik groeide daar ook op. Weliswaar in de tuinsteden, dus misschien kwam het daardoor dat ik me nooit helemaal een Amsterdammer voelde, zo verklaarde ik dat voor mezelf. Ik was stil, sprak al helemaal niet plat, en was heel verlegen. Als kind was ik een buitenbeentje en dat werd erger toen ik in de puberteit kwam. Als ik met vriendinnen uitging, zeiden mensen altijd: ‘Jij komt vast niet uit Amsterdam, he?’ Dat vond ik toen niet leuk om te horen, want ik wilde niet anders zijn, ik wilde erbij horen, maar ik begreep het wel een beetje en voelde zelf ook dat er iets niet klopte. Ik had het hart niet op de tong, was niet stoer, had niks met Ajax en vond Amsterdammers vaak ook een tikje verwend, maar dat zei ik nooit hardop natuurlijk.
Vorig jaar zomer viel bij mij het kwartje. Ziek was ik toen Feijenoord de voorlaatste wedstrijd verloor waarin ze kampioen konden worden. Ik was op een verjaardag van mijn Amsterdamse familie en die kwamen juist niet meer bij van het lachen. Harteloos, vond ik dat en het ergerde me ook een beetje.
De hele volgende week bleef ik nerveus. De kampioenswedstrijd een week later durfde ik bijna niet te kijken. Ik zette de tv hard aan en ging zelf buiten zitten. Zodra ik gejuich hoorde, rende ik naar binnen. O, wat was ik gelukkig toen ze de titel pakten! De tranen stonden me in de ogen. Het liefst was ik direct naar de Coolsingel afgereisd. Op dat moment wist ik: ik ben geboren in een verkeerd lichaam. Ik heb het toen alleen aan mijn dochter durven vertellen en zij pakte het gelukkig goed op. Ze zei dat het haar niet echt verbaasde, ze had het zien aankomen. Langzamerhand ben ik aan het idee gaan wennen. Toen Feijenoord afgelopen zondag de beker pakte, kreeg ik weer precies hetzelfde gevoel als vorig jaar en wist ik het honderd procent zeker: ik ben een Amsterdammer, maar diep vanbinnen ben ik een Rotterdammer. En nu mag iedereen het weten.