Kortpittige pyromaan

Yvette Hagen 11 mrt 2018

De stad ontwaakt langzaam uit een roes van nachtelijke escapades, waarbij de alcoholische versnaperingen rijkelijk vloeiden. Terwijl ik een kleffe afbakcroissant naar binnen prop en m’n bakkes verbrand aan een nog-net-niet-drinkbaar kopje koffie, drijven sigarettenpeuken naast me als eendjes in een badje van lauw bier. Een souvenir van vannacht.

M’n ogen moeten wennen aan het zonlicht dat als een vuurspuwende draak mijn pupillen aanvalt. Ik ga op een bankje zitten langs de gracht. Terwijl ik me laat vallen op het houtwerk, voel ik nattigheid. De regen van een paar uur geleden heeft wat sporen nagelaten. Mijn broek zuigt de druppels uit de houten groeven op. Gewoon, omdat het kan.

Flarden van de afgelopen nacht spelen zich als een film af in mijn hoofd. De hoofdrolspeler ben ikzelf en ik weet niet of ik daar trots op moet zijn. Vannacht kreeg ik ruzie met een kort-pittig-kapsel. Ik was namelijk sterk in de overtuiging dat de bijbehorende vrouw met haar knalrood geverfde haar het café in lichterlaaie had gebracht. Totale paniek brak uit en alles leek op te gaan in haar vlammerige coupe. Ik voelde me een held toen ik een glas drank over haar heen gooide om de brand te blussen. Deze actie werd duidelijk niet gewaardeerd door de pyromaan. Na een flinke pets zocht ik vol onbegrip troost bij vrinden Moët en Chandon. Ik dronk zo gulzig dat het alcoholische goedje als kleine beekjes over m’n hals stroomde.

Nu, vijf uur later, is er enkel nog wat dufheid en een natte broek over. Ik tast in mijn linkerbroekzak. Naast een verfrommeld briefje van vijf voel ik niets anders dan leegte. De paniek die uitbreekt is sterker dan vannacht. Waar is mijn telefoon? Ik herhaal de zoektocht in mijn zak zo’n honderd keer. De leegte blijft. Met wat gevloek en getier sta ik op. Ik ijsbeer voor het bankje met een afwisseling van zitten en staan. Uiteindelijk staak ik de hopeloze zoektocht en lever m’n laatste geld in voor een euroknaller bij Maccie en spoel deze weg met waterige cola. Na wat te zijn gekalmeerd, zie ik wild gefladder voor me in de gracht. Een hele groep eenden zit achter een verig vrouwtje aan. Die duidelijk niet op een seksje zit te wachten. Ze weten haar te overmeesteren en ik hoor hier en daar een eendenkrijsje. Ik ben dan wel mijn telefoon kwijt, maar het kan dus altijd nog erger.