De Nachtwacht

Jan-Kees Verschuure 11 mrt 2018

Wie lijdt aan slapeloosheid is gezegend met het eeuwig leven. Een beetje overdreven misschien, maar de slapeloze medemens heeft al snel een kwart meer tijd dan zijn snurkende en snoezelende soortgenoten. Een van de grote nadelen van slapeloosheid is de saaiheid van de nacht, een tijdvak waarin de sociale media slechts Amerikaans nieuws uitbraken (omdat het daar dag is) en mijn favoriete medium de radio grossiert in belprogramma’s waarin de presentator op zoek gaat naar ‘uw verhaal’. Zonder thema van de dag – het is niet altijd Vrouwendag of Dag van de Erectie – mondt dat al snel uit in telefoontjes van dronkelappen die spontaan haiku’s gaan citeren of kattenvrouwtjes die zich afvragen waarom hun kinderen nooit meer op bezoek komen.

Kortom: slapeloosheid, of meer in het algemeen: eenzaamheid, is een probleem dat zich uitstrekt tot aan de redactieburelen van het Mediapark. De presentatoren, vaak afkomstig van BNN en jong en onbezoldigd, blijven zo beleefd dat menig nachtelijk radioverhaal wordt gesmoord in de piepjes van het uurjournaal. ‘Op een bedrijventerrein in Zwaag woedt een grote uitslaande brand’, klinkt het dan plots na het wegsterven van het inbelgebrabbel. Maar ergens in het land wacht iemand op de bezorger van de krant, totdat ook die niet meer komt.