Biecht van een rat

Hans Hazelberg 11 mrt 2018

Vroeger wilde ik een leeuw zijn, of ten minste een vos. Of een havik, of een wolf. Maar nu weet ik dat ik een rat ben. En ik ben er eigenlijk best wel trots op. Ratten zijn onuitroeibaar. Toen ze vervoerders van de Zwarte Dood waren hebben ze half Europa uitgemoord. En toch hebben wij mensen ze nooit klein kunnen krijgen. De dodo, uitgemoord. De sabeltandtijger, weg. De buidelwolf, uitgestorven. Maar de rat is onverwoestbaar. Als we panda’s in Nederland willen hebben moeten we daar eerst een miljoenenverblijf voor bouwen. Maar de rat redt het overal en altijd. Behalve dan op de noordpool.

Vroeger vond ik dat je trouw moet zijn. En dapper. Bullshit, denk ik nu. Dat zijn maar ideeën, woordjes.

Ratten zijn wel eerlijk. Mensen zijn schijnheilig. Ze geloven in fabeltjes. De regels zijn nep. Ratten willen maar één ding. Overleven, koste wat kost. De rat is een overlevingskunstenaar. Hij balanceert altijd op het koord tussen leven en dood. Met zijn multifunctionele staart. Wij hebben geen staart. Ons menselijke intellect is onze staart, onze pauwenveren. Want het is vooral om te pronken. Knap, maar in de meeste gevallen nutteloos. Ratten zijn echt slim, ongrijpbaar slim.

Het overlevingegoïsme van ratten is goed. Mensen zouden stiekem ook zo willen zijn. Maar ze zijn te zwak en te hooghartig om als een rat te leven. Ze zijn jaloers op de rat. En maken er daarom maar een scheldwoord van.

Ik heb mijn woord gebroken op mijn werk. Mensen teleurgesteld. Financiële schade veroorzaakt. Mensen voor schut gezet. Heb me niet respectvol gedragen. M’n fouten niet hersteld, en andere mensen er mee opgezadeld. M’n doel niet gehaald en andere mensen met de problemen opgezadeld. En nu wil ik via een omweg toch bij mijn doel komen. Terwijl andere mensen met de shit zitten. En er zelf mee weg komen.

Ik ben een rat.

Trots ben ik er nog niet op. Maar dat komt nog wel. Ik moet de bovenstaande argumenten nog verinnerlijken. Ik heb nog een restje menselijke trots. Maar dat raak ik nog wel kwijt.

Je moet je plaats kennen in de kringloop van het leven.