Adembenemend
In de skilift die ons naar de Zugspitze brengt, sta ik geklemd tussen een Britse dame gekleed in een framboos-roze skipak en een goed geconserveerde Duitser van een jaar of zestig. Mosgroen jack, snor dragend. De geur van after shave prikt in mijn neus. Als ik me omdraai zie ik man door zijn knieën zakken om beschermend achter onze peuter te gaan zitten, intussen wijzend op de kolossale bergen die onder ons voorbij schieten. Ik concentreer me op de snor van de Duitser, dwing mezelf een glimp van het adembenemende uitzicht op te vangen. Ik ruik katers, knoflook. De peilloze diepte in combinatie met de snelheid, de heldere glazen wanden van de lift waar ik in sta samen met een willekeurig zootje mensen, geeft me een hemels, dan weer hels gevoel.
Nogmaals kijk ik naar het grootse uitzicht. Ik heb vaker in skiliften gezeten, heb wel eens een bergwandeltocht gemaakt. Ter geruststelling kijk ik naar mijn schoenen, ze zien er versleten uit.
In het restaurant op de Zugspitze, is een receptie. Dankbaar voor de afleiding, kijk ik naar verschillende mannen en vrouwen die, voor het oog van twee camera’s, van hun champagne nippen. Een van de mannen, zijn lange dunne haar in een staartje, bedient de professioneel uitziende camera op een statief. Ik neem een hap van mijn broodje, probeer in te schatten wat het voor gezelschap is.
We lopen naar buiten. Man maakt foto’s. Ik kijk naar de mast van de skilift, de lange kabels. Op de terugweg, troon ik zoon voorzichtig mee, zoek een plekje voor ons uit. Niet aan de voorkant van de glazen lift, ik neem plaats op een bankje links, benen en zicht naar binnen gericht. De een na de ander stapt in, het begint aardig vol te raken.
De twee mannen van de receptie stappen in, zetten het statief neer, bevestigen de camera erop. Klappen een kant van de cabine, wagenwijd open. Twee anderen houden de opengeklapte glazen wand boven hun hoofd vast, zodat de fotograaf met zijn grote lens, vrij spel heeft om afbeeldingen van het berggebied te maken.
Mijn hart bonst. Smekend kijk ik schuin omhoog naar man. Man grijnst, pakt zoon stevig vast. Het signaal klinkt, de cabine vertrekt. Ik kijk vanaf mijn bankje het open gat in, zie de overweldigende bergpartij zonder glas ertussen. De wind waait door mijn haren. ‘Super!’ zegt de man met het staartje, hij steekt zijn duim op terwijl hij door de lens kijkt.