Soms een haatdragende relatie met NS
Een relatie hebben met de NS heeft aandacht en geduld nodig anders loopt het soms gierend uit de klauwen. Beiden mis ik soms als de NS het mij erg moeilijk maakt.
Ik ben nachtblind en ben in de winter behoorlijk afhankelijk van de NS omdat ik mijn autootje vaak thuis moet laten staan. Bijvoorbeeld met mijn werk. Als ik om 9.00 uur in Utrecht wil zijn moet ik om 6.45 uur de deur uit. De reis duurt zo’n 1 3/4e uur, lopend naar het station en van daar uit lopend naar mijn werk. Maar het komt erg vaak voor dat ik vertraging heb, dus calculeer ik de broodnodige extra reistijd in.
Als de NS geen kuren heeft kan ik het reizen echt wel waarderen. Ik prijs mijzelf gelukkig in de ochtend als ik de rit zittend door kan brengen.
Het komt helaas vaak voor dat de NS wel kuren heeft. In de wintertijd zijn haar kuren nog grilliger. Het wachten is niet eens het ergste. Maar de kou maakt het verschrikkelijk.
Vandaag, op het station, naar huis, hoor ik dat mijn sprinter niet stopt door vertraging. Ik zie hem voorbij rijden en ik voel mij bozig worden. Ik moet een extra half uur wachten op een tochtig koud stationnetje. Bibberend onderga ik het.
Langer dan een half uur vertraging betekent dat je geld terug kan vragen. Maar dat kan pas 24 uur na die vertraging. Wedden dat ik het dan weer vergeet.
Maar eindelijk, na een half uur, kan ik de sprinter in, ik koester mij in de redelijke warmte van de trein. Nauwelijks opgewarmd loop ik in een rap tempo naar huis, hunkerend naar mijn warme huisje en avondeten.
Ik hou van mijn werk, ondanks dat ik lang moet reizen. Maar de omstandigheden van de NS maakt mij moedeloos. Ik kom geïrriteerd aan op mijn werk en de terugreis haalt alle laatste energie uit mij. Ik ben kapot.
Ik zou al zo blij zijn met windschermen op de perrons, met meer tijdige aangepaste informatie, met meer zekerheid op een zitplekje in de trein en een snellere manier om je vertraging in te dienen.
Maar helaas. Ik zie huiverend komende week tegemoet want het schijnt nog veel kouder te worden.
Nog even en dan is het vroeg licht buiten en dan kan ik weer met mijn autootje.