Poepen zonder scrollen
Zeg eens eerlijk: wat doe jij tijdens je toiletbezoek, behalve de roep van de natuur beantwoorden? Tijdens het tandenpoetsen, behalve gaatjes en tandplak voorkomen? Tijdens je treinreis, behalve je van A naar B verplaatsen? Ik denk dat er veel activiteiten te noemen zijn die ons te gewoontjes zijn geworden om onze volledige aandacht te schenken. In plaats daarvan pakken we onze telefoon erbij en laten we de rest over aan de automatische piloot. Daarmee geven we gehoor aan een constante behoefte aan prikkels en vermijden we het ongemak van de verveling. “Ik wou dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.” Wie herkent zich nog in deze twee dichtregels uit 1954? Tegenwoordig blaffen onze smartphones ons de hele dag vrolijk tegemoet.
Zonder die constante afleiding zou je twee keuzes hebben: verveling, of aandacht voor het alledaagse. Iedereen die wel eens een cursus mindfulness heeft gedaan, is bekend met de ‘rozijn-oefening’. Daarbij eet je niet zomaar een rozijn, nee nee…! Je aanschouwt de rozijn. Betast, besnuffelt en begrijpt de rozijn terwijl je je gewaarwordt van het kwijl dat zich ophoopt in verlangen naar de rozijn. En na een lange onthouding, als jij en de rozijn niet meer te stoppen zijn, ervaar je de smaak en structuur van de rozijn op je lippen en je tong voordat je hem aandachtig van je keel naar je maag laat glijden. Gek genoeg houdt de oefening daar altijd op, terwijl dat toch echt niet het eindpunt van de rozijn is.
Maar even zonder gekheid: het is natuurlijk niet voor niets dat mindfulness, yoga en meditatie aan populariteit winnen. Of ‘digital detoxen’, ook al zo’n hippe term. We zijn al die prikkels wel een beetje zat, maar zijn tegelijkertijd te verslaafd om er gewoon gematigd mee om te gaan. Poepen zonder scrollen, dat is waar we volgens mij allemaal heimelijk naar verlangen. Vroeger las ik overigens de Donald Duck tijdens Nummertje Twee, maar dat voelde tenminste als een bewuste keuze in plaats van automatisme. Een gezellig onderonsje tussen Donald en mij. Maar een abonnement heb ik niet meer, dus nu probeer ik iets anders. Ik tel de schimmelplekken op mijn plafond en de haren op de vloer. Fantaseer over jouw leven als je tegenover me zit in de trein. En soms — soms verveel ik me gewoon even lekker de pleuris. Dan wou ik dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen.