Het meisje met de kabelsokjes

Imka Meuwese 21 feb 2018

Op weg naar de supermarkt zie ik bij de bushalte een oud echtpaar lieflijk naast elkaar op het bankje zitten. Hij houdt haar hand vast en ik krijg een glimlach op mijn gezicht. Ik heb een zwak voor ouderen die nog zo blij zijn met elkaar. Dat is toch stiekem de droom van iedereen??!
Als ik dichterbij kom hoor ik ze druk in gesprek en vraag me af of ze nog altijd zoveel gespreksstof hebben of elkaar misschien pas op oudere leeftijd hebben leren kennen.

Het maakt me nieuwsgierig en ik krijg een ingeving. Nonchalant ga ik naast ze zitten, ik heb zojuist besloten dat ik zogenaamd iemand van de bus kom ophalen. Niemand weet immers dat ik eigenlijk naar de supermarkt ga.
We knikken elkaar gedag en ik sla ze onopvallend gade.

Hij wrijft over haar handen en zegt: ‘Meisje, wat zijn je handen koud.’ Het meisje, ik schat haar minstens tachtig, kijkt hem wat beduusd aan en antwoordt:’ Ik heb mijn handschoenen op het telefoonkastje laten liggen’. Dan pakt hij zijn eigen wollen handschoenen uit zijn jaszak en voor zij iets kan zeggen neemt hij haar bleke, verrimpelde handen en trekt ze bij haar aan. Ik smelt wanneer ik dit tafereeltje aanschouw. Nu valt me op hoe koud ze het blijkbaar heeft want onder haar keurige plooibroek zie ik nog net een stukje van een paar dikke gebreide kabel sokken.

‘Ben je zenuwachtig?’, vraagt hij zacht en ze knikt. Dan geeft hij haar teder een kus op haar hoofd en zegt: ‘Ik ben bij je!’.

Daar komt de bus en het echtpaar staat op.
Maar ik ben geschrokken want waarom is ze zenuwachtig? Deze bus gaat via de stad richting het ziekenhuis, zouden ze daar misschien heen gaan? En zo ja, moet ze voor een onschuldige controle of is er iets ernstigs aan de hand? Als ze maar niet doodgaat, flitst het melodramatisch door mijn hoofd.
Zorgzaam helpt hij haar de bus in en als deze wegrijdt krijg ik bijna spijt dat ik niet ook ingestapt ben want nu weet ik nog niet of ze al lang samen zijn. Bovendien weet ik nu ook niet of ze nog wel lang samen zullen zijn…
Met een onbevredigd gevoel loop ik verder en omdat ik een hekel heb aan een open eind verzin ik onderweg dat “het meisje” een vooronderzoek krijgt van een staaroperatie en ze samen nog lang(er) en gelukkig leven. In gedachten wens ik ze alle goeds.