Groener gras
Eind februari breekt aan. Zoals elk jaar. Voorzichtig krijgt de oranje sinaasappel in de hemel weer meer kracht. Om me heen merk ik dat er geleidelijk een mentaliteitsverandering plaatsvind. Wanneer de Friezen beginnen te accepteren dat ook dit jaar de Elfstedentocht zijn rentree niet maakt, loopt de winter toch wel op zijn eind.
Mijn moeder analyseert vol verlangen het waterige zonnetje en stelt voor aan mijn vader om te gaan wandelen na de lunch. Maar dat zit er volgens hem helaas niet in. Mijn vader klopt bij Jan aan, onze bejaarde buurman, om de hogedrukspuit te lenen. Er is werk aan de winkel. Hij duikt met frisse tegenzin de tuin in om vervolgens toch hartstochtelijk het achterstallig onderhoud van de afgelopen maanden recht te trekken. De oprit moet er als eerste aan geloven, het groene onkruid dat de winter tot dusver heeft overleefd gaat er aan en wordt met de spuit vakkundig uit zijn benarde positie verwijderd.
Mijn moeder besluit om binnenshuis maar eens aan de slag te gaan. Als na een uur of twee de tegels blinken als nooit te voren en de was is weggewerkt, is het tijd voor koffie. Het is inmiddels bijna vier uur en het waterige zonnetje heeft plaatsgemaakt voor bewolking met een kille wind. De garagedeur klappert en mijn oom komt binnengevallen om skikleding op te halen. Hij heeft besloten de krokusvakantie aan te grijpen om het échte winterweer nog op te zoeken in de Franse Alpen. “Aaahh lekker, koffie! En hoe is de stemming hier? Lekker weertje was het, hè?” Zegt hij op een manier waarmee hij zijn enthousiasme over zijn naderende ontsnapping aan de dagelijkse sleur niet kan onderdrukken.
Mijn moeder zucht. “Ik was graag gaan wandelen, maar helaas had jouw broer al andere plannen gemaakt voor vandaag.”
“Over tien jaar zijn we gepensioneerd, dan kun je net als Jan en Ans de hele dag wandelen.” Is mijn vaders semi-serieuze reactie.
“Het gras bij de buren is altijd groener” zegt mijn oom wijselijk, trots op het feit dat hij een spreekwoord uit zijn hoge hoed heeft weten te toveren dat voor de verandering eens aansluit op de situatie.
Mijn moeder staart vanuit het raam naar de onverzorgde tegels bij de buren. “Achja”, zegt ze gniffelend, terwijl ze een slok van haar thee neemt. “De oprit ook”.