Een educatieve treinreis

Mirrian Hilbink 13 feb 2018

Het is traditie dat een groot aantal steden in Nederland met carnaval een andere plaatsnaam krijgt. Sommige namen zijn simpelweg de dialectvormen van de plaatsnamen, andere steden ondergaan juist een complete naamsverandering.

Tijdens carnaval reis ik na een werkbezoek aan het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht terug naar het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch, alwaar ik werk. Zowel in de straten, op het perron als in de trein zie ik veel carnavalsvierders, uitgedost in extravagante kostuums en de meest feestelijke en kunstzinnige creaties. Samen met mij stapt in Dordrecht een vakantievierende knul met zijn grootouders in de trein. Als niet carnavalesk gekleden nemen we gevieren plaats in een vierpersoons zitje. De jongen oefent samen met zijn opa en oma op de namen die de steden die we passeren dragen tijdens dit vier dagen durende feest. “Dus we zijn vertrokken in Ooi- en Ramsgat (Dordrecht) en reizen via Kielegat (Breda) naar Kruikenstad (Tilburg)” hoor ik ‘m zeggen. Opa geeft zijn kleinzoon een pluim en voegt er aan toe dat zij in Kruikenstad de bus naar Efteldonk nemen. Uitgelaten verlaat de jongen in Kruikenstad de trein met de woorden “op naar Efteldonk”.

De conducteur, die de conversatie tussen het drietal eveneens gevolgd bleek te hebben, vroeg mij of ik wist wat Efteldonk was. Als rasechte Tilburger somde ik enkele namen op van omliggende dorpen die mogelijk tijdens carnaval omgedoopt zijn tot Efteldonk en gaf aan dat Oeteldonk mijn eindbestemming voor vandaag was. De conducteur bleek weinig fiducie te hebben in mijn antwoord en ging op Google zoeken naar de plaats die als carnavalsnaam Efteldonk draagt. Hij kwam al snel bij me terug met de mededeling: “Efteldonk is de alternatieve naam voor de Efteling tijdens carnaval”. Ik bedankte hem hartelijk voor de informatie en was in de veronderstelling dat het onderwerp voor ons beiden daarmee afgesloten was.

Toen ik ’s middags aan mijn bureau geconcentreerd zat te werken probeerde ik voor mezelf nog éénmaal de carnavalsnamen van het afgelegde traject te herhalen: Ooi- en Ramsgat, Kielegat, Kruikenstad en Oeteldonk. Ik kon met moeite een grijns onderdrukken bij de gedachte dat de jongen op dat moment mogelijk met zijn grootouders een rit door het Carnaval Festival van de Efteling maakte en kreeg het vrolijke deuntje Taa tata Taa tata Tatata de rest van de middag vervolgens niet meer uit mijn hoofd.