De nieuwe PlayStation
Zoon en zijn vriendje zitten op de bank. Ze nemen een pauze van de voetbalwedstrijd op de nieuwe PlayStation, maar blijven staren naar het scherm. ‘Dat zijn hoogtepunten’ zegt Maarten, waarna hij een slok van zijn limonade neemt. ‘Weet je wat dat zijn?’ ‘Nee, niet echt’ antwoordt Lucky, zijn stem klinkt schor.
‘Hoogtepunten zijn alle spannende momenten uit de wedstrijd. De doelpunten, de keren dat iemand een gele kaart krijgt’. ‘Ik zou nog wat bewaren voor straks’ zegt Lucky vaderlijk tegen Maarten, die achter elkaar zijn drinken naar binnen klokt.
De pauze is voorbij. Ze pakken de controllers. Het is een spannende tweede helft, ze raken er opgewonden van. Lucky schreeuwt het uit. ‘Jongens, rustig aan’ zeg ik, uit automatisme. Ik sta op vanachter de computer, loop naar ze toe. Even kijk ik geïnteresseerd mee. ‘Kunnen jullie een tandje zachter juichen?’ vraag ik. Lucky schatert het uit. ‘Waar is nu weer de Beste?’ roept hij, terwijl hij koortsachtig op de knopjes van zijn controller drukt. ‘Die staat rechts buiten, dat is Messi’ antwoordt Maarten. ‘Oh ja Messi, Messi!!’ schreeuwt Lucky. ‘Doe ik het wel goed? Ik zie mijn poppetje niet meer’ schrikt hij. ‘De wedstrijd is afgelopen’ zegt Maarten.
‘Nog een spelletje?’ stelt Lucky voor, hij kijkt vragend opzij. Zijn donkere ogen glanzen van geestdrift. Daar gaan ze weer. ‘Tackle, tackle’ roept Lucky, wie ben ik nou?’ ‘Druk op kruis. Klik op de vierhoek! Ah man, waar ben ik?’ praten ze door elkaar. ‘Kruis, kruis’ roepen Maarten en Lucky in koor. ‘We doen groen tegen groen mama, twee dezelfde clubs, lacht hij. ‘Dan weet je niet wie wie is, dat is grappig’ legt Lucky uit, zijn stem slaat over. ‘Maarten, wat betekent dat?’ Dat is gele kaart’ zegt zoon. Als je een overtreding maakt, kun je een gele of rode kaart krijgen’ doceert hij. ‘Oh, je hebt een foutje gemaakt’ reageert Lucky. ‘Kruiuiuis!!!’ brullen ze nu hard.
Ik sta op, loop terug naar mijn plek achter de computer. Het is leuk dat ze samen zo enthousiast zijn, houd ik mezelf voor. Net nog, op weg van school naar huis was ik bezorgd. Twee energieke jongens van zeven, op een fiets in het verkeer. Allebei in voor een race. Ik gaf af en toe een commando op het juiste moment. Dit werkte goed. Ik had mezelf nooit gedacht als een moeder die commando’s geeft op de fiets. Toch is het zo.