Vroege Vogels
Het is zondagochtend. Uit de radio klinkt zachtjes de zeldzame bariton van Menno Bentveld, in een frequentie die mijn gade doet kreunen in haar REM-slaap. Het programma Vroege Vogels is een prettige afwisseling met het harde wereldnieuws in de weekendkrant, gevuld met verkiezingsfraude in Honduras, het geluksgevoel der Denen en het allerlaatste interview met een schrijver die ik nooit heb gekend, maar nog een boek wil schrijven over het Lago di Massageoli.
Voor een boekenwurm als ik is ook Vroege Vogels een venster op de wereld, want buiten kom ik nooit. Wel verbaas ik mij erover dat men in Hilversum telkens weer een nieuwe invalshoek weet te vinden. Als ik de bestaansjaren van Vroege Vogels in acht neem, moeten er inmiddels zo’n tienduizend items zijn behandeld, en ik weet niet eens of er zoveel plant- en diersoorten zijn. Maar dat is juist het leuke. De ene keer gaat het over stervende essen, de andere keer komt de boomsoort aan bod als voedselbron voor insecten.
Jazeker, liefst bromt Bentveld wat over de mistbanken achter zijn studioraam, maar er zit poëzie in de natuur en je leert altijd wat bij. Over de biotoop van de rugstreeppad in Almere, over het ijsvogeltje in de vestingwerken van Zwolle, of over verdronken dorpen bij Zuid-Beveland. Jammer is dat de schoolgaande dochter papa ‘prehistorisch’ vindt, en zeker dit programma. Anders zou ze er nog iets van kunnen opsteken.