Sterke wens
Wat is er mooier dan het jaar op schrift voor de lezer te beginnen met mooie wensen, beste wensen, beterschapswensen. Nou ja… Wensen dus. In Groningen zeggen ze dan: Veul hail en zegen! Dat zijn gelukswensen vol hoop voor de toekomst…
Die gistermiddag de bodem ingeslagen werd omdat het begon te rommelen
Terwijl het bevingverdriet uit Zeerijp goed bleek voor – tot nu toe – 316 schademeldingen, ontplofte daarna met een enorme natriling social media. Dat was zelfs te voelen tot in den Haag. Dat ligt 259,6 kilometer verwijderd van het episch centrum – mits je de a6 neemt. Via de Veluwe duurt het langer – en alle ogen zijn gericht op de mensen die het gaan opnemen voor de Groningers met duidelijke uitspraken, kamervragen en ulimata. Toch?
Zelf heb ik in al die jaren geen enkele van de bevingen gevoeld. Dat ligt aan mij. Niet aan de beving! En mocht het klinken alsof ik vind dat ik een attractie miste, ligt het aan u. Waarmee ik wil zeggen dat ik geen goede graadmeter ben. "Wat ik niet voel, bestaat niet" gaat niet op in dit geval. Maar ik ben dan ook geen aandeelhouder van het bedrijf dat zo exact de verleden tijd van het zogenaamde sterke, of wel, onregelmatige werkwoord ‘nemen’ in het vaandel heeft staan. Bij zulke grammaticaconstructies gaat het om vervoegingen waarin de klinker steeds verandert als je het in een andere tijd zet maar de betekenis blijft hetzelfde. Het lijkt wel alsof dat woord op die manier met alle winden mee waait. Kijk maar: Nemen… Nam…. Genomen! Precies zoals de Groningers zich voelen. Machteloos halen ze de schouders op. Nieuwe scheur. C-schade heet dat vaak. Dat klinkt hetzelfde als: "Wat wij niet herkennen, bestaat niet" Ligt aan het huis. Nooit aan het bedrijf dat gas wint. Uitmuntend gevonden escape-clausule.
“Papa, kan ons huis instorten?
Weet ik niet lieverd, ga maar lekker slapen…
Dat doen de mensen van het gas ook.”
Wat is ‘winnen’ eigenlijk voor werkwoord?
Of ‘wensen’?
En betekenen die twee hetzelfde of…?
Nee hè, dacht ik al.