Open einde
‘Tot ziens.’ Een opmerking die eigenlijk nergens op slaat, de kans is klein dat hij klanten nog gaat tegenkomen. Misschien ook wel niet wil tegenkomen. Ze staan met zijn tweetjes in de veel te kale ruimte, hun stemmen klinken hol. Hij kijkt haar aan met tranen in zijn ogen. De kassa kan opgemaakt worden. De resultaten vallen ondanks de al weken vooraangekondigde mega uitkoop tegen. Het zou hen niet moeten verbazen. Zo gaat het al een aantal jaar: webwinkels en een belachelijk hoge huur, een duivelse combinatie waar ze niet tegen zijn opgewassen.
Binnenkort al start de renovatie van de ruimte die hun tweede huis is geweest. Het gaat hen aan het hart. Gelukkig wonen ze niet in de buurt, hoeven ze verder geen getuige te zijn van de veranderingen die in het winkelcentrum gaan plaatsvinden.
Ze gaan zichzelf trakteren op een weekje vakantie. Niet naar de andere kant van de wereld, geen luxe all-inclusive. Hun spaarpot heeft meer weg van een mager speenvarken. En daarna? Te jong voor de geraniums, te oud en te lang zelfstandig geweest om zich te vormen in een baan in loondienst. Wie zit er trouwens op vijftigplussers te wachten. Samen de hele dag thuis zitten zal anders zijn dan samen werken. Een hobby dan. Hij vissen, zij wandelen. Buiten zijn, even geen mensen om hen heen. Een nieuw ritme vinden.
Wat de eigenaren van de Bruna in winkelcentrum Plein ’40-’45 na de sluiting van hun winkel aanstaande zaterdag gaan doen, weet ik eerlijk gezegd niet. Ik hoop dat ze een mooi plan hebben bedacht, dat het einde van het ene een nieuw begin van iets anders inluidt.
Er sluiten wel vaker winkels, toch raakt deze me. Voel ik me schuldig omdat ik mede veroorzaker ben van hun dalende inkomsten? Ik neem me voor om nog even langs te gaan, om hen het allerbeste te wensen. Wel gek, ik weet hun namen niet eens. Of ik dan wat ga kopen? Dat zou zo maar kunnen, hopelijk kan ik het gevoel een aasgier te zijn dan wel onderdrukken.