Bijbenen
We zijn nog op tijd hoor! Dit was pas de eerste bel’ zeg ik, terwijl ik mijn zoon vanaf zijn fietsstoeltje met een zwaai op de grond zet. ‘Nee, dit was de tweede bel, mama.’ Hij hangt zijn rugzakje over een schouder, draait zich om en loopt snel het schoolplein op, richting ingang. Hijgend volg ik hem.
Vanochtend beweerde hij dat het verschil tussen een krokodil en een kaaiman is dat de kaaiman minder kiezen heeft. Soms betrap ik mezelf erop dat ik nog steeds niet helemaal ben bekomen van de schok dat ik een kind heb. Dat ik zijn moeder ben.
Sinds kort gaat hij naar de kleuterschool. Hij onderhandelt met mij over een Mr.Bean-koekje en over het zien van zijn tv-held Diego, steggelt met me over waarom hij zijn grijze broek niet uit de wasmand mag halen om hem vervolgens toch aan te doen naar school, discussieert over het tijdstip van in bad gaan. Stomverbaasd ben ik over dat bijdehante blonde mannetje dat me zo in beslag weet te nemen.
Het is alsof ik achter de feiten aanloop. Het ene moment doe ik alle moeite om hem de kaartjes van memory niet iedere keer op de grond te laten gooien. Het volgende moment wint hij het spel, telt de kaarten letterlijk voor me uit, en zegt: ‘Ik ben heel goed in memory, mama. Misschien geven mijn nieuwe kleren mij memory-kracht.’ Ik kan het nauwelijks bijbenen.
’s Avonds tijdens het voorlezen van Jip en Janneke vertrouwt zoon me ineens toe dat hij ’lekker de oudste moeder van de klas heeft’. En de langzaamste, voegt hij er stralend aan toe.
‘Oh’ zeg ik, ‘hebben jullie dit vandaag besproken in de klas?’ Dat van de oudste moeder geloofde ik wel, maar de langzaamste… ik moet het even verwerken.
‘Nee, mama, maar ik haal jou toch in met hardlopen, ik ben veel sneller dan jij.’
‘Oh ja,’ lach ik opgelucht, ‘dat is waar.’
Ik dek hem toe en neem me voor om hem morgen eens te laten zien hoe snel zijn moeder werkelijk is.