Kerst, we moeten praten
Oh kerst, met je afschuwelijke lichtjes, je valse liedjes, je geveinsde vrede, je roodgeneusde rendieren en je nepsneeuw. Het is nog maar begin december en je zit jezelf alweer veel te fanatiek mijn hoofd in te jinglebellen. Je rakelt al mijn herinneringen op aan opgeklopte familiediners met een flinke ruzie als dessert, eenzame wandelingen met een kerstmuts op mijn kop en half stoned van de oxazepam veel te veel eten. Je bent één grote post-traumatische stressstoornis, of een pre-natale depressie, zoals mijn psychiater je ook wel eens schertsend omschrijft.
Geen feest waarop meer naar geluk wordt gezocht. Geen feest waarop geluk verder weg lijkt dan ooit. In je extreme wens om het goede in de mens naar boven te halen, klauw je zo diep dat je eindigt met rouwranden onder je veel te scherpe nagels. Hoeveel lichtjes je ook aansteekt, voor mij zullen je dagen altijd inktzwart blijven. Maar oh god, laat uw pasgeboren zoon mij bijstaan als ik dit hardop uitspreek. Ik word nog net niet wild besprongen door de gezelligheidsactivisten, met hun kerstballen en hun kersttruien. Met hun overload aan kaarsjes en ovens vol gemarteld pluimvee. “Vrolijk kerstfeest,” sprak de slager tot de kalkoen.
Oh kerst, je komt elk jaar bij me terug als een wanhopige ex-lover, maar ik moet jou simpelweg niet meer. En ik en mijn medehaters trekken ons weer langzaam terug in onze sparrenvrije spelonken, terwijl we zachtjes naar elkaar fluisteren: “Ik haat hem zo.” “Ik voel me zo eenzaam als hij er is.” “Ik kan maar niet aan hem ontsnappen.” Maar we doen het altijd in het geniep, want jij bent nogal overtuigend in je grootsheid en je leger is gewapend met scherpe pieken en indrukwekkende hoeveelheden licht-ontvlambare alcohol.
Maar dit jaar steek ik mijn kop boven de kerststal uit en laat ik mij zien. Want kerst, ik haat jou. Ik geloof niet in jouw kerstverhalen. Dit jaar doe ik het daarom helemaal anders. Ik doe gewoon, de 25e en de 26e, exáct waar ik zin in heb. Want het is namelijk winter en ik ben meestal moe, ziek of verkouden. En als mijn enige bezigheid verveeld sneeuwpop kleien uit opgedroogd snot is, dan is dat maar zo. Als mijn diner bestaat uit een opgewarmde kop kalkoennoodles, dan is dat maar zo. Jouw vage, ongeschreven regels verkoop je dit jaar maar aan iemand anders. Jouw kerstspelletjes speel ik niet langer meer mee.