Jullie kunnen onze kinderen niet afnemen…
‘Jullie kunnen onze kinderen niet afnemen…’ Een zin die je kippenvel bezorgt als hij door liefhebbende en zorgzame ouders wordt uitgesproken. Als een staatshoofd het zegt en hij doelt op kinderen die ruim 3000 kilometer verderop in een ander land wonen, dan gaan je haren overeind staan. Onze kinderen? Kinderen die in Nederland wonen en een Nederlands staatsburgerschap hebben, zijn toch niet de kinderen van een ander land? Of de kinderen van een religie?
Misschien moeten we daar toch even een extra biologielesje aan wijden en een stukje uit het burgerlijk wetboek. Het werkt namelijk zo: mannetje, vrouwtje, (kunstmatige)seks, sperma, eitje, bevruchting, embryo, geboorte en ja hoor… daar is het nieuwe mensje. De (biologische) ouders hebben vanaf dat moment de plicht en het recht om het minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Maar vanaf de eerste dag heeft het kind een eigen identiteit. Natuurlijk is een driejarige peuter niet in staat om zijn eigen keuzes te maken en wordt er van de ouders verwacht dat zij hun kind hierin begeleiden en beschermen. Maar het blijft een op zichzelf staand individu.
In Nederland gaat ieder kind naar school. Samen met de ouders, wordt er van de leerkrachten verwacht dat zij het kind klaarstomen voor de toekomst. Ooit breekt er namelijk een tijd aan dat de kinderen zelf keuzes moeten én kunnen maken. Er komt een dag dat zij zelf moeten beslissen wie ze aardig vinden, welke baan ze willen, met wie ze een relatie aangaan of wat ze willen doen met hun leven. Ze mogen zelfs kiezen welk geloof of welke sekse hun voorkeur heeft. Misschien willen ze wel nergens in geloven, ook dat zou een optie kunnen zijn. Deze vrijheden zijn allemaal in de Nederlandse grondwet vastgelegd.
Kortom: waarom overspoelen we de kinderen op jonge leeftijd al met onze voorkeuren? Waarom geven we ze niet een algemene brede kennis mee, zodat zij voor zichzelf later een juiste keuze kunnen maken? Scholen met een geloofsovertuiging zijn er om de ouders tevreden te stellen, niet het kind. Staatshoofden die zich zorgen maken of het kind wel het juiste geloof mee krijgt en niet ongerust zijn over het feit of een kind wel liefdevol en in een veilige omgeving wordt opgevoed, zijn geen menslievende staatshoofden. Zij zijn slechts de ongewenste voet tussen de deur voor de verkondiging van het geloof.