Haat- liefde verhouding met de metro stem
De stem in de metro vertelt me waar ik ben en wat ik moet doen. “Let op! Aan de linkerkant uitstappen. Vergeet niet uit te checken met uw OV-chipkaart.” Ik heb een haat- liefde verhouding met deze stem.
Aan de ene kant zou deze stem permanent in mijn hoofd geprent moeten zitten. De situatie is als volgt. Ik ben bij Rotterdam Centraal. Ik installeer me op een bankje. Mijn map krijgt een plaats op de grond toegewezen. Op dat soort momenten zou het fijn zijn om de "metro stem" even in mijn hoofd te horen. “Vergeet je map niet!”, zou er gezegd worden. Ik zou mijn map pakken en mijn reis vervolgen.
Het tegendeel gebeurde. Er was geen stem. Er was wel een metro. Een metro die me riep, ik was immers al laat opgestaan. Ik sta in de metro. De ervaring leert, daarentegen, dat als alles goed lijkt te gaan het leven uit balans raakt. Net zo uit balans als wanneer je in de metro staat en hij vervolgens onverwachts stopt. Ergens weet je dat er een minder moment komt die het leven weer in evenwicht zal brengen. Net op het moment dat het surfen je te goed vergaat komt er een golf die het enigszins verwoest. Ik baan me een weg naar boven. Ik zoek mijn surfboard en ga er weer op staan.
Eenmaal terug staat mijn map er nog. Ik was er enigszins vanuit gegaan dat hij weg was. Ik ren de trap af. Blijkbaar niet snel genoeg, want iemand pakt mijn map. Ik raak in paniek en realiseer me hoeveel hij voor me betekend. Mijn levenswerk zit erin. Zonder mijn map ben ik niet in balans.
Ik roep naar de vrouw dat de map van mij is. De vrouw kijkt ietwat geschrokken en stamelt -met een rood hoofd- dat ze wilde kijken van wie hij was en hem vervolgens naar boven wilde brengen. Het is al goed. “Bedankt mevrouw!”, roep ik terwijl ik met de map in mijn armen weg ren. Aan de andere kant heb ik de metro stem niet nodig.