Drijfzand
Burgerlijkheid is net als drijfzand. In het begin lijk je er niets van te merken. Een tikkeltje onzeker, maar vol goede hoop bewandel je het pad der liefde. Je gaat daten, scharrelt een tijdje en net als je er lekker in zit blijf je steken. Je bent verliefd. Nietsvermoedend geef je je over aan al dat komen gaat. Je hebt het gevoel te zweven, totdat je voeten plots wegzakken in het zand.
De koude klei doet geen belletje rinkelen; je bent immers warm van liefde. Je probeert vooruit te komen, maar voelt weerstand. ‘Mij zal dit niet gebeuren!’ Maar hoe verder je het pad bewandelt, hoe dieper je zakt. Je wordt uitgenodigd voor de bruiloft van een oud-studiegenoot, gaat op zaterdagmiddag ‘gezellig’ naar de IKEA en wordt toegevoegd aan de WhatsApp-groep van je schoonfamilie.
De modder omarmt intussen je bovenbenen. Je wiebelt wat met je voeten en kijkt paniekerig om je heen. ‘Ik zit vast, help! Ik zit vast!’ Onverhoopt realiseer je je dat je niet de enige bent. In de verte drijven je vrienden. De een kopje onder, de ander opgeslokt tot zijn middel. Je wordt boos, probeert je te verzetten maar beseft dat het geen zin heeft om te vechten. Verdrinken is onvermijdelijk. Terwijl de modder je navel reikt, denk je bij jezelf: ‘Het is gebeurd. Ik ben een burgertrut.’