De aanhouder wint
Na het afronden van mijn studie was het tijd om op zoek te gaan naar een baan. Hoewel ik al enige werkervaring heb opgedaan, blijkt dat werkgevers niet om me staan te springen. Desondanks bleef ik brieven versturen en kreeg ik zowaar een aantal uitnodigingen terug voor een sollicitatiegesprek.
Eén gesprek in het bijzonder is me bijgebleven. De betreffende recruiter gaf aan het begin van dit gesprek namelijk meteen al aan haar kandidaten te selecteren op persoonlijkheid. “Prima”, dacht ik toen ze dat zei. Ik gaf dan ook zo eerlijk mogelijk antwoord op alle vragen, zelfs op de vraag waarvan elke sollicitant hoopt dat die niet wordt gesteld, namelijk: ‘Wat zijn je zwakke punten?’ Op deze vraag antwoordde ik dat ik mijn communicatieve vaardigheden mogelijk nog zou kunnen verbeteren. “Nu je het zegt!”, reageerde de recruiter daarop. “Je hebt inderdaad een wat harde stem en legt de klemtoon steeds op het einde van je zinnen. Kom je toevallig uit het buitenland?”
In mijn onwetendheid vond ik haar opmerking vooral grappig, omdat ik drie jaar in het buitenland heb gewoond en daar voornamelijk Spaans heb gesproken. Ik zocht er verder niet zoveel achter omdat Nederlands gewoon mijn moedertaal is, en dat liet ik haar dan ook weten. Echter ontving ik enkele dagen later een telefoontje met de mededeling dat ik niet door was naar de volgende ronde. De reden: ik praat te hard en leg de klemtoon te veel op het einde van mijn zinnen. Ik reageerde meteen dat ik volgens mij lang niet altijd zo praat als zij beweert. “Er is goed te werken hieraan!”, verzekerde ze me. “Maar toch gaan we verder met mensen die beter zijn op dit punt.”
Het was de eerste keer dat ik ben afgewezen op mijn stem. Ik vroeg om me heen: praat ik echt zo hard en raar? “Het is mij nooit opgevallen!”, kreeg ik terug van een vriendin. En volgens mijn vriend praat ik soms wel wat hard, maar niet op zo’n storende manier dat ik het verdien om erop afgewezen te worden. Na enige tijd viel het kwartje: ik heb te eerlijk geantwoord op die ene vraag en haar zelf op mijn communicatie gewezen. Vervolgens heeft ze mijn eigen antwoord gewoon schaamteloos tegen me gebruikt, onafhankelijk van of er wel of niet iets mis is met mijn manier van praten. Au.
Gelukkig voor mij bestaan er ook recruiters die op andere zaken letten. En zo vond ik een week later alsnog een mooie baan met een beter salaris. ‘De aanhouder wint’, luidt een bekend Nederlands gezegde. Een gezegde waar ik me onlosmakelijk mee verbonden voel.