Toen Geloof haar menselijkheid vergat in de bus
Ik zat laatst achter een bejaarde dame in de bus. Haar pas gezette permanent en de parels in haar oren vertelden me dat ze een ‘dame van stand’ was. Haar bruine leren tas lag op schoot en werd krampachtig vastgehouden met verrimpelde handen. De aangezette lagen rouge op haar wangen deden een onsuccesvolle poging om een vergane glorie tot stand te houden. Een brede, witgouden armband liet een afdruk achter in het glimmende vet van haar mollige rechter pols. Onder het juweel bungelde een wandelstok met losse grip tussen de dikke vingers. Bij iedere gepasseerde kerk sloeg ze een kruisje met haar linkerhand. Misschien gebruikte ze links uit traditie, misschien omdat het de enige hand was die ze vrij had. We passeerden een totaal van 6 kerken en ik bleef verwachtingsvol naar haar kijken, nieuwsgierig of ze ook daadwerkelijk bij iedere gepasseerde kerk een kruisje zou slaan. Toegewijd maakte ze in een rit van 20 minuten, 6 kruisjes.
Terwijl ze getrouw haar kruisjes maakte, ging de wereld om haar heen gewoon door. Overige passagiers in de bus gedroegen zich met uiterst respect richting deze oude Dame van Stand. Met het verjaren richting ouderdom leek ze een onuitgesproken respect te hebben verworven. Een oude krant werd door een medepassagier attent van haar zitje verwijderd voordat ze plaatsnam en toen de oude dame controle over haar stok verloor, schoten andere reizigers direct omhoog om deze op te rapen en haar met warme glimlach aan te geven. Maar Dame van Stand reageerde niet. Toegewijd aan haar God bleef ze met koude blik getrouw haar kruisjes slaan. Wachtend op de volgende kerk, het volgende kruisje. Geen glimlach, geen bedankje, geen vriendelijk woord.
Ik kon mijn blik niet van Dame van Stand lostrekken. Haar toewijding aan het maken van een kruisje bij iedere gepasseerde kerk. Hoe haar toewijding haar alle liefde om zich heen liet negeren. Hoe haar traditie alle mooiheid om haar heen deed verbleken. En hoe de mensen om haar heen, haar koste wat kost eerbiedig bleven ondersteunen.
Bij de tiende halte drukte Dame van Stand op de stopknop. De dame naast me stond snel op en pakte haar tas van haar aan. Ze maakte een kleine buiging naar Dame van Stand en vervolgens hielp ze, met mierzoete glimlach en open hand, Dame van Stand uit de bus. Eenmaal buiten werd de tas koud uit haar handen gegrist, haar glimlach genegeerd en vervolgde Dame van Stand met kleine stapjes en opgetrokken schouders haar eigen weg. Resoluut met blinde toewijding aan haar geloof.